DUISTERE
MACHTEN

 

 
SLOT - hoofdstuk  18         
 
Inhoud - Sprookje - Vernietiging boerenbestaan - Agro-economische structuur
 
Cargill - Conclusie - Verbeek - Ontwikkelingen - Slot - Bijlagen - Links
 
Bestellen/Downloaden/Reageren - dDH - Duurzaamsite - Landbouwsite - Verder >>
 
 
________    
____
 
 
IS ER WEL EEN ALTERNATIEF?
 
 
We hebben gezien hoe in het Westen talloze boerengezinnen, die alles doen wat in hun vermogen ligt om gezond voedsel te produceren, zwaar onderbetaald worden, hoe fraaie boerenbedrijven die al generaties lang in handen van een familie zijn failliet gaan. We zagen hoe boerenarbeiders in het Zuiden met miljoenen tegelijk hun werk, hun inkomen, hun voedsel verliezen, hoe de industriële chemie-landbouw oprukt, hoe het natuurlijke karakter van ons eten achteruit gaat. Bij nadere bestudering van de economische mechanismen werd duidelijk hoe de ware boosdoeners, de agro-multinationals steeds machtiger worden en hoe wetenschappers en regeringen hun verantwoordelijkheid uit de weg gaan.

Wat moeten we doen?

Voordat we onze aandacht kunnen richten op mogelijke alternatieven, zullen we ons bezig moeten houden met een paar fundamentele tegenwerpingen.


Honger

'De honger in de wereld en de snelle bevolkingsgroei in de arme landen laten ons geen keus. Er bestaat geen reëel alternatief voor de grootschalige, gemechaniseerde chemie-landbouw. Met alle middelen die we in huis hebben moeten we de voedselproduktie zo snel mogelijk verhogen.' In discussies over de nadelen van grootschalige landbouw en de groeiende macht van agro-concerns stuiten we vroeg of laat op deze tegenwerping. Niet alleen gladde PR-medewerkers van agro-firma's komen er mee aandragen, ook mensen met het hart op de goede plaats.

Het is heel begrijpelijk en ook heel goed dat we ons zorgen maken over honger in de wereld. Want honger is een enorm probleem. Enorm, omdat het heel erg veel mensen betreft, honderden miljoenen; omdat het een verschrikkelijke ervaring is voor ieder mens afzonderlijk die ermee in aanraking komt; en ook omdat honger door de eeuwen heen gebruikt is als wapen om armen in een hoek te drijven.
Maar is honger wel op te lossen door meer voedsel te produceren? Wat is eigenlijk de oorzaak van honger?

Laten we een paar hongersituaties nader bekijken en ons iedere keer de vraag stellen of de honger veroorzaakt werd door een tekortschietende landbouwproduktie:
= Mijn beide ouders hebben als jongere de 'hongerwinter' meegemaakt. De knagende honger, de gaarkeuken, de waterige soep, de hongertochten, de doden langs de kant van de straat - dit alles heeft een verpletterende indruk op hen gemaakt en een stempel op hun leven gedrukt.
Was er een voedseltekort in Nederland in die periode? Helemaal niet. Al in het begin van de oorlog zijn de Nederlandse boeren omgeschakeld op het produceren van voedsel wat in ons land het hardste nodig was. September 1944 riep de Nederlandse regering op tot een algemene spoorwegstaking, in de vooronderstelling dat de oorlog nog een kwestie van weken was. 297+ Helaas duurde deze een half jaar langer. Als represaille voor de spoorwegstaking besloot de Duitse overheid geen vervoermiddelen beschikbaar te stellen voor de aanvoer van eten voor de bevolking.
= Mijn opa was kweker van tomaten, komkommers en verschillende soorten fruit. In de crisistijd werden er tot zijn ontzetting geregeld hele ladingen zorgvuldig gekweekt, voedzaam groente en fruit doorgedraaid. Terwijl er duizenden in ons land om zaten te springen.
= In de Verenigde Staten lijden onvoorstelbaar veel mensen aan ondervoeding. Terwijl dit toch het rijkste land is van de wereld en terwijl Amerika ongeveer 50 procent meer landbouwprodukten produceert dan het land zelf nodig heeft.
= Er zijn allerlei brieven en plakkaten uit de zestiende eeuw bewaard gebleven, waaruit blijkt dat de toenmalige hongersnoden in Holland en Vlaanderen niet veroorzaakt werden door een tekort aan graan, maar door speculatie van graanhandelaren. 298

Zo heeft iedere hongersnood, iedere periode van gebrek haar eigen verhaal. Maar een tekortschietende landbouwproduktie trof ik nooit aan als oorzaak.

Honger en ondervoeding  
 
Er is een verschil tussen honger en ondervoeding. Als je de aangrijpende beelden ziet van kinderen met spriet-magere armpjes, of met lijfjes waar je de ribben zo kan tellen, is er sprake van honger in de beperkte zin van het woord. Zij hebben te weinig voedsel gehad.
Onder honger wordt meestal ook 'ondervoeding' verstaan. Dat komt veel meer voor in de wereld. Mensen hebben dan, soms vele jaren achtereen, een tekort aan eiwitten of bepaalde mineralen en vitaminen. Vaak sterven ze daar niet direct aan, maar ze voelen zich er wel lusteloos door. Bovendien maakt het hen bevattelijk voor allerlei ziekten.


Verschillende typen hongersnood

Laten we wat systematischer te werk gaan. Wat voor typen hongersituaties kunnen we onderscheiden?

De meest tot de verbeelding sprekende hongersnoden worden veroorzaakt door calamiteiten: oorlogen of natuurrampen. Voor dit soort situaties is een reserve wereldvoedselvoorraad noodzakelijk en een organisatie die het voedsel bij de slachtoffers kan brengen. Deze reserve-voorraad bestaat al tientallen jaren. En ook de hulporganisaties. Maar ondanks de overvloed aan vervoers- en communicatiemiddelen in onze tijd komt het voedsel vaak niet tijdig bij de hongerenden. Wat daarvan de oorzaak ook moge zijn, in ieder geval niet een wereldlandbouwtekort.

Armoede is de oorzaak van een veel omvangrijker, veel chronischer vorm van honger, van ondervoeding om precies te zijn. De onvoorstelbaar vele armen in de grote steden in het Zuiden - we hebben het er in dit boek uitvoerig over gehad - zijn in feite mensen die op het platteland geen bestaan meer konden vinden. Schaalvergroting en mechanisering van de landbouw dreven hen naar de stad, waar ze in krottewijken terecht kwamen.
Ondervoeding door armoede komt helaas ook voor op het platteland in Derde Wereld. Deze wordt veroorzaakt door de sociale wanverhoudingen, waarbij grootgrondbezitters, gesteund door de stadse en nationale elite de kleine boeren, pachters en landarbeiders meedogenloos uitbuiten. Over de rol van de grote agroconcerns en de Westerse regeringen zullen we het hier niet hebben. Dat kwam al ter sprake.
De schrijnende armoede in de rijke landen, met de bijbehorende ondervoeding, ook van kinderen, is niet anders te zien dan een teken van verloedering van onze maatschappij.
Ook bij honger/ondervoeding door armoede kunnen we te magere landbouwopbrengsten niet aanwijzen als oorzaak. Ondervoeding is het gevolg van verschillende vormen van sociaal onrecht. Meer landbouwprodukten zal dit onrecht niet doen verdwijnen.

Overbevolking zou veel armoede en dus honger teweeg brengen, wordt gezegd. Ten onrechte. Door de eeuwen heen heeft ieder gebied op de wereld een zo grote bevolking gehad als het kon dragen. Behalve in tijden van grote en snelle sociale veranderingen. Denk bijvoorbeeld aan de plotselinge groei in de eerste helft van de twintigste eeuw van steden als Rotterdam en Amsterdam. De oorzaak was een serie grote landbouwcrises, die kleine boeren en landbouwarbeiders uit Friesland en Brabant naar de steden joeg (zie hoofdstuk 15). Toen opeens waren deze steden 'overbevolkt'. Niet in de eerste plaats omdat er zoveel mensen leefden - want nu leven er veel en veel meer - maar omdat de armoede in deze situatie van plotselinge verandering tal van ernstige problemen met zich meebracht.
De term 'overbevolking' is overigens geen synoniem voor 'erg veel mensen op een kleine plek'. Wanneer er honderdduizend demonstranten tegen kernwapens op het Amsterdamse Museumplein staan, of wanneer je op een zomerse middag in de Kalverstraat over de hoofden kan lopen, spreken we niet van 'overbevolking', maar van 'drukte'. Bij 'overbevolking' gaat het om de combinatie van veel mensen in een klein gebied en bittere armoede. Waarbij armoede de ware oorzaak is, omdat deze de mensen bij elkaar gedreven heeft.
Niet een teveel aan mensen, maar plotselinge grote sociale veranderingen veroorzaken armoede, ziekte en honger.

Ook snelle bevolkingsgroei zou leiden tot armoede en honger. Het zit precies omgekeerd. In perioden van grote sociale onzekerheid zullen armen zoveel mogelijk kinderen op de wereld trachten te zetten. In de hoop dat er een paar, of tenminste eentje hen bij zal kunnen staan in het dagelijkse gevecht van het overleven. Voor paupers is dit het laatste, vaak het enige redmiddel waarover zij beschikken. Niet voor niks is de letterlijke vertaling van 'proletariërs': 'kinderbezitters', armen die als enig 'bezit' hun kinderen hebben. Armoede en sociale onzekerheid hebben een snelle bevolkingsgroei tot gevolg en niet omgekeerd. 299+


Samenvattend kunnen we zeggen dat hongersnood niet veroorzaakt wordt door een tekortschietende landbouwproduktie. Zodoende is het een illusie te denken dat het verder uitbreiden van de grootschalige landbouw de honger in de wereld zal verminderen.


De enige manier om honger en ondervoeding in de wereld terug te dringen is het platteland in de Derde Wereld leefbaar te maken, een waardevolle plek om te wonen en te werken. Dat wil zeggen dat de overheid in deze landen zich niet langer moet zien als verlengstuk van multinationals en grootgrondbezitters, maar moet luisteren naar organisaties van kleine boeren en landarbeiders. Boeren, ook de kleine, zullen een eerlijke prijs moeten krijgen voor het werk dat ze verrichten. En de onderwijs-, gezondheids- en culturele voorzieningen zullen op het platteland niet minder mogen zijn dan in de stad.
Dat zal zeker niet vanzelf gaan. Zelden deden de rijken vrijwillig een stap terug voor de armen. De kleine boeren en landarbeiders zullen zich verder moeten organiseren.
Wij hier in het rijke Westen zouden de activiteiten en plannen van de agro-multinationals en onze regeringen moeten bestuderen, blootleggen en aanklagen. En we zouden contact kunnen zoeken met de boerenorganisaties in het Zuiden die het gevecht zijn aangegaan voor een leefbaar, rijk platteland.
 
 
Is er echt geen alternatief?

'Dat is toch niet realistisch', krijg je vaak voor de voeten geworpen als je praat over het stimuleren van kleinschalige landbouw en over het beperken van de macht van agro-multinationals. 'Laten we eerlijk zijn. Overal worden de grote concerns groter, ten koste van de kleine bedrijven. Er is geen alternatief. Helaas.'

Het is heel begrijpelijk dat veel mensen denken dat de huidige maatschappelijke ontwikkeling niet te stuiten is. Het bedrijfsleven wordt steeds machtiger, er is in het Westen bijna geen weerstand en ook politici houden er meestal geen eigen ideeën op na, maar volgen futloos het bedrijfsleven.
Bovendien, onze consumptiemaatschappij heeft een aantal in het oog springende voordelen: in de supermarkt zijn heel veel verschillende artikelen voor weinig geld te krijgen en in de meeste rijke landen heeft een groter gedeelte van de bevolking het beter dan ooit, materieel gesproken. En deze ontwikkeling is al tientallen jaren gaande, zodat het lijkt alsof het 'altijd' zo geweest is.

Maar het is niet waar dat er geen maatschappelijke veranderingen mogelijk zijn. In tegendeel: de maatschappij verandert voortdurend. Ik ben zelf in de vijftiger jaren opgegroeid en toen zag de maatschappij er volledig anders uit dan nu. Al die veranderingen zijn met mensenhanden gemaakt, zij het dan niet allemaal opzettelijk.
Denk eens terug aan de eisen van de arbeidersbeweging in de eerste helft van de twintigste eeuw. Stemrecht voor allen, gezonde woningen, voorzieningen voor zieken, invaliden en bejaarden. Volstrekt irreële eisen in die tijd. Al zou al het geld van de rijken bij elkaar gestort worden, dan nog zou er bij lange na niet genoeg zijn om deze voorzieningen te bekostigen. Toch zijn al deze eisen realiteit geworden.
Ook het Derde Rijk leek een aantal jaren onoverwinnelijk, het kolonialisme onuitroeibaar, de communistische bureaucratie onverwoestbaar. En hun bestrijders leken nietige, wereldvreemde idealisten.
En wat dichter bij huis: met wie ik ook spreek over kleinschalige landbouw, iedereen kent wel een boer die een eigen kaasmakerij heeft of met biologische teelt begonnen is of waar je nog ouderwets lekker hoogstamfruit aan huis kan kopen. Terwijl dat 'economisch gesproken' in deze tijden van grootschaligheid en chemie-landbouw echt niet 'haalbaar' is. Klaarblijkelijk is er meer mogelijk dan wat op het eerste gezicht 'realistisch' is. Dat 'meer' wordt bepaald door wat we werkelijk de moeite waard vinden, waarvoor we ons daadwerkelijk inzetten.

Wat kunnen we doen, nu we gestoten zijn op het zeer grote onrecht van de verpaupering van het platteland in de Derde Wereld en, in een andere vorm, ook hier in het Westen?
Laten we nuchter en grondig onderzoeken waar precies de schoen wringt. Laten we ons alternatief formuleren. Niet in termen van wat 'haalbaar' is, maar hoe een wereld zonder het onrecht van een verarmd platteland eruit ziet. Laten we vervolgens de mogelijkheden benutten die zich voordoen. En de confrontatie met de gevestigde machten en onze eigen angsten en gemakzucht niet uit de weg gaan.

Wie mee wil doen met acties tegen genetische manipulatie, meer contact wil met boerenorganisaties in het Zuiden die in verzet gekomen zijn, zich verder wil verdiepen in de grote structuren of in zijn eigen omgeving concreet wil werken aan anti-grootschaligheid kan in bijlage 1 literatuur en adressen vinden.

TV-imago  
 
In onze tijd, waarin ideologieën hun glans verloren hebben, zijn de meeste organisaties voor maatschappelijk verandering massacommunicatie-organisaties geworden. Zorgvuldig ontwerpen deskundigen een strategie om het gewenste 'imago' onder het grote publiek te verwerven, waarbij kosten noch moeite worden gespaard.
Om op tv en radio en in de krant te mogen komen leveren de organisaties plaatjes en one-liners die de eigenaren van de massa-communicatiemiddelen kunnen waarderen als een interessante afwisseling van de soaps, comedy's en spelletjes. Waarbij voor eigenaren Het Grote Doel is: de aandacht van de verwende, zappende kijkers vast te houden tot het volgende reclameblok.
Overigens gaat het helemaal niet om 'communicatie', maar om eenrichtingverkeer, waarbij deskundigen van maatschappelijke organisaties reclame maken voor denkbeelden die zíj uitkiezen.
Voor maatschappelijke verandering is iets heel anders nodig. Dan zullen mensen met het hart op de juiste plaats elkaar op moeten zoeken, met elkaar moeten praten en gezamenlijk daden moeten stellen. Enige hulp van professionele organisaties zou geen kwaad kunnen, mits de medewerkers oog hebben voor dit proces en daarbij een handje willen helpen.


Alle kleine beetjes helpen?  
 
Als we ons hoofd breken over de dringend noodzakelijke maatschappelijke verandering, kan je tegen jezelf zeggen dat je allerlei kleine stapjes kan zetten. Met name op milieugebied is er veel mogelijk. Je kan wat boodschappen doen in de natuurwinkel, een milieuorganisatie wat geld sturen, je lege flessen in de glasbak gooien, enzovoort. Dat alles met de gedachte dat kleine beetjes helpen.

Eeuwen geleden ging een Japanse zenmonnik water halen bij een beek. Zoals gewoonlijk liep hij het bruggetje op, gooide zijn emmer aan een touw in de stroom, haalde hem op en wilde weer terug lopen, toen hij zich bedacht. Hij realiseerde zich opeens dat hij aan een halve emmer genoeg had en hij gooide de helft van het water terug in de beek. 300

Dit voorval speelde zich af in de tijd dat het woord 'milieuprobleem' nog lang niet bestond en dat het nog eeuwen zou duren voordat de Club van Rome met haar rapport kwam. Nuchter bekeken ging het hier om een onbetekenend voorval, want de beek voerde meer dan genoeg water aan. Maar in feite was dit nietige gebaar een uiting van een fundamentele verandering in het leven van de monnik. Opeens had hij beseft dat als je meer neemt dan je nodig hebt dat je dan jezelf, je medemensen en de wereld beschadigt. En wat belangrijker is: hij handelde er direct naar, zonder enige opzettelijkheid.
Niet de halve emmer water op zich, maar de doorbraak van dit fundamentele inzicht is onbeschrijflijk belangrijk. Het is het inzicht wat Gandhi eeuwen later samenvatte in de spreuk dat de wereld genoeg biedt voor ieders behoefte (everyones need) maar niet voor iemands hebzucht (anyones greed).

Fundamentele nieuwe inzichten uiten zich in eenvoudige, kleine gebaren. Maar helaas is het omgekeerde niet waar. Kleine veranderingen in ons dagelijks gedrag hoeven in het minst niet te duiden op een grote inwendige verandering. Je kan oude kranten in de papierbak gooien en schillen in de biobak en ondertussen met ongebroken enthousiasme op volle kracht door-consumeren. Terwijl je je zelf wijs maakt dat je in ieder geval wàt doet, dat je al een klein stapje op de goede weg hebt gezet. Dat we met zijn allen op de goede weg zijn, omdat zoveel mensen hun afval scheiden. 'Want alle kleine beetjes helpen.'

Het tegendeel is waar: ondanks de kwikloze 'groene' batterijen, de verf op waterbasis, de energiezuinige auto's, de windmolens en de zonnepanelen nemen de milieuproblemen die we veroorzaken met onze Westerse overconsumptie van jaar tot jaar toe. Al die opzichtige 'kleine beetjes' helpen ons ... in slaap te sukkelen. Overheidsinstanties en milieuorganisaties die zo graag de indruk willen vestigen dat we met een klein beetje moeite het milieu de goede kant op kunnen helpen, bedonderen de zaak.
De kolossale maatschappelijke problemen van onze tijd vereisen een groot aantal mensen die zich met hart en ziel wijden aan een broodnodige fundamentele persoonlijke verandering en aan de confrontatie met de maatschappelijke tegenkrachten die dat met zich meebrengt. Voor minder gaat het niet.

 
*          *           *

Verder naar de bijlagen >>
<< Terug naar het begin van dit hoofdstuk.
 
*          *           *
 
 
NOTEN
297+. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog; L. de Jong; deel 10a, eerste helft, pag. 354 e.v.
= "Voedsel was er genoeg in het land om, zij het met krappe rantsoenen, de laatste bezettingswinter door te komen." Idem, deel 10b, eerste helft; pag. 263. terug
298. Het hongerjaar 1566; Erich Kuttner; Querido; Amsterdam, 1979. terug
299+. Ook plotselinge verbetering van de kraam- en zuigelingenzorg leidt tot een snellere bevolkingsgroei. Na enige tijd ebt dit effect weg. Een andere oorzaak voor een groot kindertal is, zoals bekend, oorlog(sdreiging) of rivaliteit tussen bevolkingsgroepen, waarbij vrouwen aangemoedigd worden zoveel mogelijk soldaten of stemmers voort te brengen. terug
300. Ik hoorde dit verhaal van mijn tao-zenleraar Maarten Houtman. terug
 
*          *           *

Verder naar de bijlagen >>
<< Terug naar het begin van dit hoofdstuk.
 
 
 


_
___