Indiase boerin bij sorgumveld
 
TERREINWINST
  hoe kleine boeren uit het Zuiden
hun landbouw terugveroveren
 
Inhoudsopgave - Bestellen - Downloaden - Maandblad - Boeken  
 
Archief - Landbouwsite - Duurzaamsite - dDH - Links - Verder >>  
 
________    
____

door Joop Landman

DEEL TWEE: ELDERS IN HET ZUIDEN
 
13
 
Engelse deskundige over snelle toename
duurzame landbouw in het Zuiden:
 
'HET IS EEN STILLE REVOLUTIE'  
 
Citaten uit een boek van Jules Pretty
 
sociaal leerproces - Honduras - China - India - Australië - Verenigde Staten - New York - problemen - conclusie: meer organisatie nodig - cijfers - noten - website
 
We staan aan de vooravond van een landbouwrevolutie. Dit schrijft landbouwonderzoeker Jules Pretty in zijn boek Agri-Culture - reconnecting people, land and nature1 Misschien is die revolutie al begonnen, maar zo stilletjes dat de meeste mensen haar nog niet opgemerkt hebben.
Pretty is door en door wetenschapper, heeft talloze publikaties op zijn naam en is een erkend expert op het gebied van duurzame landbouw. Toch is zijn boek ook voor de leek goed te volgen; het is leesbaar en kleurig.
De kern van het boek bestaat uit talloze voorbeelden van geslaagde boeren-landbouwprojecten uit het Zuiden en het Westen. Daaromheen staan allerlei beschouwende opmerkingen, ook over de grote problemen van de huidige landbouw. Zodoende is het boek tegelijkertijd praktisch en concreet en heeft het eveneens de nodige diepgang.

 
 
Pretty: "Er is iets mis met onze landbouw- en voedselsystemen. Ondanks een grote toename van de landbouwproduktie tijdens de afgelopen eeuw, lijden honderden miljoenen mensen honger of zijn ondervoed. Daarnaast eten honderden miljoenen mensen te veel of verkeerd voedsel dat hen ziek maakt. Ook het milieu heeft zwaar te lijden onder de landbouwsystemen die we de afgelopen jaren ontwikkeld hebben. Is daar echt niet iets aan te doen? Wordt het niet tijd voor een ander soort landbouw, die meer in overeenstemming is met ecologische principes en die beter aansluit bij de aard van ons mensen, bij onze sociale en culturele behoeften? Deze kwestie is niet nieuw. In het verleden hebben velen zich ingezet voor landbouwsystemen die tegelijkertijd duurzaam en produktief zijn. En die inspanningen waren altijd al enigermate succesvol. Het nieuwe is dat deze systemen zich nu zo sterk beginnen te verbreiden en zo omvangrijk worden dat zij het leven van miljoenen mensen daadwerkelijk veranderen."
 
De revolutie is stil, ook "omdat de meeste mensen uit de voorhoede armen zijn, mensen uit de marge, wier stemmen zelden gehoord worden als het om de grote maatschappelijke kwesties gaat."

 
"In de 12.000 jaar dat er landbouw bestaat zijn er lange periodes geweest die stabiel waren, en die afgewisseld werden met korte uitbarstingen van heftige veranderingen, die het denken en doen van mensen fundamenteel wijzigden. Ik geloof dat we nu weer op zo'n breukvlak zitten. Duurzame landbouw die zo goed mogelijk gebruik maakt van de natuurlijke mogelijkheden, de menselijke kennis en ons vermogen tot samenwerken begint er steeds veelbelovender uit te zien. Maar het is een stille revolutie omdat de meeste mensen er weinig geloof aan hechten. Zij is ook stil omdat de meeste mensen uit de voorhoede armen zijn, mensen uit de marge, wier stemmen zelden gehoord worden als het om de grote maatschappelijke kwesties gaat. Niemand kan ons precies vertellen waar deze revolutie ons zal brengen. Ook weten we niet of duurzame produktie geschikt is voor alle boeren in de wereld. Maar ik weet wel zeker dat haar principes op grote schaal toepasbaar zijn. Als die uitgangspunten eenmaal aanvaard raken, zal de vindingrijkheid van de lokale bevolking om zo goed mogelijk gebruik maken van de lokale omstandigheden de uiteindelijke vorm van de nieuwe produktiemethoden bepalen."
 
 
Sociaal leerproces
 
"Een van de opmerkelijkste veranderingen die het afgelopen decennium plaatsgevonden heeft is het ontstaan van een stille revolutie in de landbouw van kleine en middelgrote boeren in de Zuidelijke landen. De stuwende kracht achter deze ontwikkeling vormen boeren die steeds meer te weten komen over de natuur, steeds beter begrijpen hoe zij met die kennis de voedselproductie kunnen opvoeren en die kunnen en willen samenwerken om gemeenschappelijke problemen aan te pakken. Veel armere boeren hebben direct de overstap gemaakt van grotendeels pre-moderne landbouw naar hoogproduktieve duurzame landbouw. Ieder afzonderlijk voorbeeld bevat belangrijke lessen voor ons allen."
(..)
"Duurzame landbouw bestaat niet uit een set concreet gedefinieerde technologieën, het is ook niet een eenvoudig model of een pakket maatregelen dat toegepast dient te worden in de loop van een bepaalde tijd. Het dient beschouwd te worden als een sociaal leerproces. Gebrek aan kennis van agro-ecologie en aan vaardigheden om een complex boerenbedrijf te leiden vormen belangrijke barrières om te beginnen met duurzame landbouw. We weten veel minder van technieken waarmee we onze natuurlijke hulpbronnen kunnen ontzien, dan van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest in moderne systemen. Het is duidelijk dat het leerproces van boeren wat betreft alternatieve technologieën cruciaal is. Als dit leren met dwang en pressie gepaard gaat, dan zullen zij het geleerde waarschijnlijk slechts een beperkte periode toepassen. Maar als het leren een proces is waaraan boeren zelf een grote inbreng hebben en dat hen aanmoedigt de ecologische kanten van hun boerenbedrijf en van hun natuurlijke hulpbronnen steeds beter te leren kennen, dan ontstaat er een fundament voor een nieuwe aanpak en voor een voortdurend verdergaande verbetering. Zoals Roland Bunch en Gabino Lòpez uit Midden-Amerika het uitdrukken: 'Wat duurzaam gemaakt moet worden is het sociale vernieuwingsproces zelf.'
(..)
"Ik wil niet de indruk vestigen dat gemeenschappen en samenlevingen die 'traditioneel' of 'inheems' genoemd worden alleen daarom al goed omgaan met de natuur en met elkaar. Sommige gemeenschappen hebben ecologische vernietiging teweeg gebracht. Andere houden er al eeuwenlang normen op na die sociale ongelijkheid veroorzaken. Mijn bedoeling is echter om te laten zien wat mogelijk is, zowel op ecologisch als op sociaal gebied, zonder te willen beweren dat ieder voorbeeld dat ik beschrijf perfect is."
(..)
"Deze duurzame landbouwrevolutie is nu al bezig een nieuwe wereld voort te brengen. Maar dat gaat vanzelfsprekend niet makkelijk. Veel vormen van landbouwpolitiek leiden tot niets. Veel instituten luisteren niet naar de stem van de lokale bevolking, vooral niet als zij arm is of in een afgelegen streek woont. Veel firma's denken nog steeds dat zoveel mogelijk winst maken, ten koste van het milieu valt te verantwoorden."
 
 
Honduras
 
"De boerderij van Elias Zelaya ligt op een heuvelachtig terrein naast een dennenbos aan de rand van het afgelegen dorpje Pacayas in Midden-Honduras. Vijftien jaar geleden zat het hele dorp in de narigheid. De weiden en de maïsakkers waren armzalig, en veel landerijen waren verlaten omdat ze als waardeloos golden. Nog nooit was er een kind uit het dorp naar de middelbare school gegaan. De grondprijs was laag en er was maar één toekomstmogelijkheid: naar de stad trekken. Toch lopen de plaatselijke boeren nu voorop bij het ontwikkelen van een gevarieerde en produktieve landbouw. Halverwege de tachtiger jaren had Elias toevallig geluk. Roland Bunch en zijn collega's van 'World Neighbors' moedigden hem aan een training te volgen tot boer-landbouwvoorlichter. Hij leerde hoe hij goedkope grondverbeterings-technieken op zijn eigen boerderij kon toepassen. Het gemengd telen van peulvruchten en maïs verhoogden zijn graanopbrengst fors en verbeterde de kwaliteit van zijn grond. Stap voor stap breidde hij het aantal gewassen en boerderijdieren uit, zodat hij tegenwoordig 28 verschillende gewassen en bomen heeft en daarnaast varkens, kippen, konijnen, runderen en paarden. Niet alles gaat van een leien dakje. Op een keer barstte de bodem van zijn visvijver door een aardbeving. Maar de meeste van wat hij onderneemt op zijn schilderachtige boerderij lukt.
De resultaten zijn opmerkelijk. De niet-verbeterde grond aan de rand van Elias' akkers is maar een paar centimeter dik, daaronder zit hard gesteente. Maar op de akkers zelf waar Elias compost opbrengt en peulvruchten teelt als groenbemesting is de laag aarde dik - op sommige plaatsen wel een halve meter - en voelt zij sponzig aan, als je erover loopt. Dit is onmogelijk volgens de handboeken; het zou duizenden jaren duren voordat zo'n dikke laag aarde zich gevormd zou hebben. Toch hebben Elias en enkele tienduizenden Midden-Amerikaanse boeren met hem de afgelopen tien jaar hun gronden verbeterd en de produktiviteit daarvan verhoogd. Elias' eigen graanopbrengsten zijn verviervoudigd en het landbouwsucces heeft de lokale economie zo opgepept, dat er al families teruggekeerd zijn die verhuisd waren naar de hoofdstad Tegucigalpa. Door de grote vraag naar seizoenarbeiders zijn de daglonen in het dorp nu twee keer zo hoog als in de omgeving. Alle kinderen maken nu de lagere school af en zeven kinderen uit Pacayas zijn naar de middelbare school gegaan. Elias' eigen dochter is nu onderwijzeres op de dorpsschool. Een buurman van Elias zegt: 'Tegenwoordig heeft niemand het meer over het verlaten van het dorp.' De mensen zijn tevredener; zij kunnen kiezen uit een heel scala van toekomstmogelijkheden.
 
Wat verder naar het westen ligt nog een vernieuwd boerenbedrijf; dat van Irma de Guittierez Mendez, in het dorp Guacamayas. Ook dit bedrijf ligt in heuvelachtig gebied. In feite is 85 procent van Honduras bedekt met heuvels die stijler zijn dan vijftien procent. Irma boert aan de rand van het Nationaal Park La Tigra, het regen-opvanggebied voor de drinkwatervoorziening van de hoofdstad. Haar bedrijf is, net als dat van Elias, een modelboerderij voor boeren in de wijde omgeving. Ook zij werkt meer met de natuur samen, dan dat ze ertegen vecht. De akkers bestaan uit 'terracita', kleine terrassen, om regenwater vast te houden en het afspoelen van vruchtbare aarde te voorkomen. Ze verbouwt maïs, cassave, vier soorten bonen, zeven soorten groente, bananen, guaves, avocado's en onder de appelbomen op de top van de heuvel koffie. Deze gewassen wisselt Irma af om planteziekten te voorkomen en ze hangt wespennesten uit de bossen in de vruchtbomen tegen insektenplagen. Ze maakt haar eigen compost en koopt kippenmest.
Wat heel belangrijk is: Irma onderwijst zowel haar collega-boeren, als landbouwdeskundigen die naar haar toekomen om deze revolutie met eigen ogen te aanschouwen. 'Een van de dingen die we leerden was dat het ieders verantwoordelijkheid is om je dorpsgenoten te leren wat je zelf weet', zegt Irma. 'Dat heeft tot gevolg dat we beter nadenken over wat we doen. En dat er meer gemeenschapszin is.' Misschien vinden sommigen dit een merkwaardige opvatting in een wereld waar moderne landbouwtechnieken en concurrentie de boventoon voeren. Daar brengt Irma bescheiden tegenin: 'Ons doel is niet een heleboel geld te maken, maar de dorpsgemeenschap in haar geheel te helpen.'
Je kan Irma's verbeteringen ook breder bekijken. Als boeren wegen vinden om de gezondheid en de produktiviteit van hun gronden te verbeteren, dan zullen ze zich veel minder snel illegaal vestigen in het nationale park. Daar zijn de park-autoriteiten blij mee omdat ze dan minder geld aan bewakers en geweren hoeven uit te geven. Maar net als bij alle andere voorbeelden van landbouwvernieuwing zijn er ook een paar dingen die niet perfect lopen. Zo kost het de boeren veel moeite een afzetmarkt te vinden voor hun produkten, de infrastructuur is slecht en onderzoeks- en voorlichtingsbureau's zijn vaak niet op de hoogte van de vorderingen die zij gemaakt hebben."
 
 
China
 
"Het dorp Bei Guan ligt aan de voet van de Chinese muur in de landstreek Yanqing met haar vlakten en golvende heuvels. Hier, op deze plek vindt een opmerkelijk experiment plaats, waarbij duurzame landbouw gecombineerd wordt met hernieuwbare energie. Het landbouwministerie koos Bei Guan uit als een van de 150 demonstratiedorpen die, verspreid over het hele land, geïntegreerde landbouwsystemen invoeren. 2 Het schakelde van maïsmonocultuur over op een gevarieerde landbouw met groenten en varkens en pluimvee. Elk van de 350 huishoudens heeft een piepklein lapje grond van ongeveer 2 mu (mu = een zevende deel van een hectare), een hok voor het houden van vee en een biogas-installatie. De boerinnen en boeren verbouwen tien soorten groente, die ze direct op de markt in Beijing verkopen. Het groenteafval is voor de dieren en hun uitwerpselen gaan naar de biogas-installatie. Deze produceert methaangas voor koken, verlichting en verwarming, en de vaste stof die overblijft dient om de grond te bemesten. Iedere boer gebruikt ook plastic kassen van eind augustus tot mei en breidt daarmee de productie-periode uit tot in de ijskoude winters waarin het kwik geregeld daalt tot min dertig graden.
De voordelen voor de lokale bevolking en voor het milieu zijn aanzienlijk: een groter inkomen door de verkoop van groenten, meer en gevarieerder voedsel, minder uitgaven voor kunstmest, minder zwaar werk voor vrouwen en een beter leefklimaat in keuken en huiskamer. In Bei Guan is ook een gemeenschappelijke strovergasser die uitsluitend maïsafval gebruikt om gas te produceren, ter aanvulling van de huisbiogas-installaties. De vergasser gebruikt slechts twintig manden maïsafval per dag, terwijl vroeger de inefficiënte fornuizen van het hele dorp er bij elkaar wel vijfhonderd manden door joegen. Dorpshoofd Lei Zheng Kuan verklaart dan ook: 'Dit spaart ons een boel tijd. Vroeger moesten de vrouwen na hun werk op het land op een holletje hout en maïsafval gaan verzamelen. En als het regende, stond het hele huis vol rook. Nu is de brandstof schoon en makkelijk te krijgen.'
 
(..) Het landbouwministerie bevordert verschillende soorten geïntegreerde landbouw in het land, (..) aangepast aan de lokale omstandigheden. Wang Jiuchen, directeur van de afdeling hernieuwbare energie van het ministerie benadrukt: 'Als boeren niet van harte deelnemen aan deze ecologische wederopbouw, zal het niet werken.'
Geheel geïntegreerde systemen worden nu getoond in heel wat streken in China en in totaal 8,5 miljoen huishoudens hebben biogas-installaties. Het streef-cijfer voor dit decennium is: ieder jaar één miljoen biogas-installaties erbij. Aangezien het systeem van afvalomzetting en energieproductie het stoken van steenkool, hout en landbouwafval vervangt, gaat het milieu er aanzienlijk op vooruit. Iedere biogas-installatie spaart jaarlijks 1,5 ton hout uit, of drie tot 5 mu bos. Ieder jaar voorkomen de biogas-installaties de uitstoot van zes à zeven miljoen ton kooldioxide."
 
"Als boeren niet van harte deelnemen aan deze ecologische wederopbouw, zal het niet werken."

 
India
 
"In veel landen zijn bossen staatseigendom en worden beheerd door de overheid. In sommige gevallen worden de mensen actief geweerd, in andere hebben sommige het recht bepaalde producten te verzamelen. Regeringen zijn niet in staat gebleken de bossen volledig te beschermen en in de afgelopen jaren zijn zij gaan beseffen dat zij het wel kunnen vergeten de bossen te beschermen als de lokale gemeenschappen daar niet serieus bij betrokken zijn. De opvallendste veranderingen vonden plaats in India en Nepal, waar door experimentele lokale initiatieven in de tachtiger jaren bossen en inkomsten uit het bos zich zo goed herstelden dat de regeringen van India en Nepal in respectievelijk 1990 en 1993 een nieuw beleid gingen voeren van gezamenlijk bosbeheer met een grote inbreng van de bevolking. Ngo's (non gouvernementele organisaties, zoals ontwikkelingsorganisaties en vrouwenorganisaties) werden aangemoedigd lokale groepen te vormen, omdat de overheden zich realiseerden dat zij daar zelf niet zo goed in waren. Ondertussen zijn er nu zo'n 30.000 bosbeschermingsgroepen en bosgebruikersgroepen, die 2,5 miljoen hectare bos beheren, vaak met een eigen stelsel van regels en straffen. Een van de voordelen is dat er meer brandhout en groenvoer beschikbaar is, dat de biodiversiteit er groter is en dat het inkomen van de armsten hoger is. Oude reactiepatronen bij boswachters veranderen nu zij met plezier zien hoe verwaarloosd land opmerkelijk goed vooruit gaat en merken hoeveel voldoening het geeft met de lokale bevolking samen te werken in plaats van haar te bestrijden. Er is echter nog een lange weg te gaan als je weet dat er in India naar schatting 31 miljoen hectare verwaarloosd bos is en staatsinstellingen vaak niet in staat zijn een goede samenwerking met de plaatselijke gemeenschappen op te bouwen. Want niet ieder gezamenlijk bosbeheer-project is gunstig voor de lokale bevolking, met name als het bosministerie alleen de term 'gezamenlijk bosbeheer-project' gebruikt om controle uit te oefenen over lokale gemeenschappen. Zo waren er onlangs problemen in het dorpje Pakhi in de Indiase deelstaat Uttar Pradesh, waar een vrouwengroep sinds de vijftiger jaren op een duurzame manier 240 hectare bos beheert. Toen het gezamenlijk bosbeheer-project begon in 1999 vormden de mannen uit het dorp een groep en verdrongen de vrouwen. Er ontstonden conflicten en het bosministerie draaide de belangrijkste besluiten terug." 3
 
 
Australië
 
"Kevin Niemeyer staat op zijn veranda uit te kijken over een van de vruchtbaarste landstreken van Queensland. Het is de Lockyervallei, de subtropische moestuin van Oost-Australië en het thuisland van een moderne revolutie op het gebied van natuurvriendelijke boeren. De streek waar nog pas een paar generaties geboerd wordt, raakte eind tachtiger, begin negentiger jaren in een crisis. Elke twee of drie dagen moest Kevin zijn broccoli bespuiten. Dit veroorzaakte een ecologisch probleem: snelle resistentie van de ziekteverwekkers. Toen Kevin zijn boerendrijf in de zeventiger jaren kocht, hoefde hij de eerste jaren niet veel te spuiten. Later moest hij steeds vaker spuiten, omdat nuttige insekten verdwenen. Het laat zien hoe de moderne landbouwbeoefening de kiem van de ondergang al in zich draagt, omdat zij natuur doodt om te overleven. In de loop van de jaren werd de situatie ernstiger. Toen Kevin op het punt stond het boeren op te geven vanwege de resistentie tegen pesticiden (niets scheen meer te helpen), vroeg Sue Heisswolf van het lokale landbouwproefstation om een andere aanpak uit te proberen. Het doel was een systeem te ontwikkelen dat gebaseerd was op een natuurlijke beheersing van planteziekten. 4+
De psychologische barrières die Kevin moest overwinnen waren enorm. Zoals hij het zelf uitdrukt: 'Ik werd voor gek verklaard, maar ik moest wel. Ik probeerde de nieuwe aanpak uit bij al mijn gewassen, en uiteindelijk kwamen ook de mensen die me voor gek verklaard hadden naar me toe om me te vragen hoe ik te werk was gegaan.'
 
Sue en Kevin hielpen later een broccoli-studiegroep op te zetten van zo'n dertig boeren uit de omgeving om nieuwe teeltmethoden uit te proberen en hun ervaringen uit te wisselen. Op geregelde tijden onderzochten zij de gewassen op plagen, verminderden het gebruik van gangbare bestrijdingsmiddelen en lieten de akkers een gedeelte van de zomer braak liggen. Zij introduceerden roofinsekten, fermonenstrips en bespuiting met natuurlijke bestrijdingsmiddelen zoals Bt (Bacillus thuringiensis); ook pasten zij de landbouwomgeving aan door meer bomen te planten om vogels aan te trekken en door tussen de gewassen speciale planten te zetten die aantrekkelijk zijn voor nuttige insekten. Het effect was verbazingwekkend. Kevin: 'Gewassen die gewoonlijk 36 keer in drie maanden bespoten werden, krijgen nu slechts een- of tweemaal een bespuiting met een natuurlijk bestrijdingsmiddel.' De velden zitten vol met groene kikkers, wespen, spinnen en vogels, die er allemaal gratis voor zorgen dat er geen insektenplagen uitbreken.
Vele anderen in de vallei hebben nu ook begrepen hoe de vork in de steel zit en het totale gebruik aan bestrijdingsmiddelen is drastisch gedaald. Toen ik de groep vroeg wat hun grootste zorg was, zeiden ze 'onze vaders', die maar bleven vragen: 'Wanneer gaan jullie nou weer eens fatsoenlijk boeren in plaats van maar wat aan te rotzooien.' Net vijfhonderd meter van Kevins boerderij is een collega-boer die stug doorgaat met om de andere dag spuiten, hoewel Kevins natuurlijke insektenbestrijders hun taak al tien weken lang perfect uitvoeren zonder dat er enig ingrijpen nodig was. De broccoli doet het prima, terwijl hij in geen drie jaar gespoten heeft met chemische middelen. 'De gangbare landbouw heeft het boeren in de waagschaal gesteld, maar de boeren hebben er niettemin moeite mee om te veranderen', zegt Kevin, als hij nadenkt over de moeilijke opgave om het ecologische en sociale landschap opnieuw vorm te geven. Maar alle boeren zullen moeten veranderen, want de ecologische en economische druk in die richting nemen toe."
 
 
Verenigde Staten
 
"Als ik samen met Tom Spauldings over het landschap van Illinois tuur, zien we van horizon tot horizon slechts geel maïs. Maar midden in deze monocultuur-woestijn ligt een minuscule oase van diversiteit. We zijn op Angelic Organics een CSA-boerderij twee uur rijden ten noordwesten van Chicago (CSA = Community-Supported Agriculture). 5+ Tom is directeur van het informatiecentrum van het bedrijf en hij leidt ons rond op een boerderij die volledig verschilt van alle andere in de omgeving. Angelic Organics is een 32 hectare groot eko-bedrijf. Op tien hectare staan 47 verschillende gewassen: fruit, bladgroenten, kool, uien en wortelen en ook nog eens twaalf soorten kruiden. Achthonderd leden steunen de boerderij die een seizoen lang groente vooruitbetalen. Iedere week, van juni tot november worden verse groenten in dozen gepakt en afgeleverd in Chicago, Rockford en andere steden.
In tegenstelling tot de meeste andere boerenbedrijven in de streek is dit er een op menselijke maat. De boerderij-gemeenschap bestaat uit elf vaste medewerkers en drie tot vijf interne stagiaires. Zij produceert ieder seizoen 145 ton groenten en is hecht verbonden met haar leden. Zij bereikt ook vele andere groepen door haar informatiecentrum. Jaarlijks laat zij duizend stedelijke jongeren - waarvan de meesten nog nooit op een boerderij geweest zijn - intensief kennis maken met het plattelandsleven. Ook krijgen vluchtelingen en slachtoffers van folteringen tuinbouw-therapie. Ongeveer 150 families met weinig geld krijgen gratis dozen met groenten tijdens het seizoen. Dit is een boerderij die zowel met de natuur als met een gemeenschap verbonden is, en de leden waarderen dat. Een lid zegt: 'Jullie leerden me meer respect te hebben voor het werk dat jullie en andere boeren verzetten en het verband te zien en te waarderen tussen een gezond leven en goed voedsel.' Een ander schrijft: 'Meeleven met de seizoenen, dat voelt goed.' Weer een ander staat stil bij haar veranderde eetgewoontes: 'We hebben met zoveel nieuwe groenten kennis gemaakt, die ik in een winkel nooit gekocht zou hebben.'
Dit is een van de meer dan duizend CSA-boerderijen die er verspreid over de Verenigde Staten en Canada te vinden zijn en waarvan de eerste begon in 1985 in Massachusetts. Deze boerderijen zijn direct verbonden met 77.000 leden, die jaarlijks 36 miljoen dollar rechtstreeks naar de boerderijen brengen. Het basismodel is eenvoudig: consumenten betalen landbouwers voor een deel van de boerderijopbrengst en boeren leveren wekelijks een afgesproken hoeveelheid voedsel van een gegarandeerde kwaliteit. Leden betalen gewoonlijk twee- tot vijfhonderd dollar per seizoen voor een hoeveelheid groente en fruit waarvoor ze in de supermarkt gemiddeld een derde meer moeten neerleggen. Een studie in Massachusetts wees uit dat een aandeel in de boerderijopbrengst van 470 dollar, 700 dollar zou kosten als je een vergelijkbare hoeveelheid in de winkel zou kopen.
CSA-boerderijen stimuleren sociale verantwoordelijkheid, vergroten het begrip bij consumenten over landbouw, en zorgen voor een toename van diversiteit aan gewassen op een boerderij in reactie op vragen van consumenten. Het centrale principe is dat zij produceren wat de mensen willen, in plaats van zich te concentreren op gewassen die het meeste opleveren. Verder nemen CSA-leden vaak deel aan het boerderijleven door zo nu en dan mee te werken. Veel CSA-boerderijen geven een nieuwsbrief uit, die meegaat met de wekelijkse groentedoos, zodat consumenten op de hoogte blijven en weten welke groente ze kunnen verwachten. Zestig procent van de CSA-boeren zeggen dat het meest succesvolle aspect van hun werk de hechtere band met de consumenten is. De meeste leveren dozen met acht tot twaalf verschillende groenten, vruchten en kruiden per week; sommige zijn verbonden met andere CSA-boerderijen om een grotere diversiteit te kunnen bieden; en anderen leveren verwerkte producten zoals kaas, honing en brood.
(..) De basis van CSA-boerderijen is dat de consumenten niet puur het voedsel betalen dat ze krijgen, maar dat ze de boerderij in haar geheel ondersteunen. De band tussen boer en consument garandeert de kwaliteit van het voedsel. (..) Het systeem zorgt er ook voor dat er meer mensen per hectare werk vinden en biedt boerenfamilies een bestaan met een veel kleinere oppervlakte grond dan in de gangbare landbouw."
 
 
New York
 
"Naar schatting zijn er 100 tot 200 miljoen boerengezinsbedrijven in de steden die voor 700 miljoen mensen voedsel produceren. In sommige Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse steden wordt een derde van de groente in de stad verbouwd; in Hong-Kong en Karachi (Pakistan) ongeveer de helft en in Sjanghai meer dan vier vijfde. In Cuba is landbouw in de stad een belangrijk onderdeel van het officiële voedselvoorzieningsbeleid. In geïndustrialiseerde landen verbouwen veel minder mensen hun eigen voedsel. Voor degenen die dit doen gaat het in toenemende mate om de rust en de ontspanning die het tuinieren geeft.
(..) In de VS verbouwen, naar een schatting van de National Gardeners Association, 35 miljoen mensen voedsel in hun achtertuin en in volkstuinen. Zij produceren jaarlijks zes miljoen ton voedsel, ter waarde van twaalf tot veertien miljard dollar. In Duitsland zijn stadsvolkstuinen erg populair: 50.000 Berlijners verbouwen hun eigen voedsel. En in Rusland zijn stadsvolkstuinen en daktuinen heel gewoon.
Waarom doen mensen zoveel moeite, als de moderne landbouw zo succesvol blijkt te zijn in het produceren van grote hoeveelheden voedsel voor de geïndustrialiseerde wereld? Voor sommige mensen is het voedsel van de moestuinen van levensbelang, met name in overgangs-economieën, waar de voedselvoorziening nog onzeker is. Maar voor de meeste mensen gaat het in de eerste plaats om de rust en ontspanning en de sociale contacten en is het voedzame en gezonde voedsel een extra pluspunt. Volkstuin-complexen zijn speciale plekken in de stad, oasen van rust. Zij dreigen echter onzichtbaar te worden temidden van de hectiek van de stad, en worden dan gemakkelijk over het hoofd gezien en onvoldoende gewaardeerd.
 
Een wel zeer intense stadse omgeving is New York City. De meeste mensen hebben het gevoel dat ze New York kennen, ook al zijn ze er nooit geweest. Maar temidden van de wolkenkrabbers voltrekt zich een verandering die niet zo bekend is: de Green Thumb Movement (de Beweging van de Groene Duim), al vijftien jaar energiek geleid door Jane Weissman, legt gemeenschappelijke tuinen aan. De Green Thumb heeft zich tot doel gesteld braak liggende lapjes grond, nu het domein van ratten, afval en sloopauto's, met steun van de gemeente om te toveren in prachtige gemeenschappelijke tuinen.
Volgens Jane Weissman zijn haveloze stukjes grond veranderd in 'veilige, bloeiende en produktieve groene oases' en zijn nu ongeveer 20.000 huishoudens actief betrokken bij het onderhoud van 700 gemeenschapstuinen. Deze tuinen produceren jaarlijks fruit en groente ter waarde van een miljoen dollar, ze fleuren buurten op, maken bewoners trots op hun buurt, zijn veilige plekken voor jongeren en ouderen om elkaar te ontmoeten en bieden gelegenheid om werkervaring op te doen. Maar misschien nog belangrijker: het zijn kleine stukjes natuur in de stad. Bertha Jackson, van de 127th Street Block Association uit het centrum van Harlem, zegt: 'Dit is echt mooi! Jaarlijks krijgen we vijf, zes emmers perziken van deze boom. Van heinde en ver komen mensen speciaal hier naar toe voor onze echte Harlemse perziken.'
Maria Sciales, die dichtbij woont zegt: 'Onze tuin is opgezet door studenten, docenten, buurtbewoners, sociaal werkers en milieugroepen. Samen hebben we onze omgeving verbeterd, zodat Oost-New York nu een fraaiere plaats is om te wonen en te werken. Bloemen bloeien er, groente wordt er geoogst, de geur van barbecues drijft door de lucht en studenten zitten er te studeren. Ze houden ervan in de buitenlucht te leren en onze tuinen zijn een oase van schoonheid in de woestijn van een stad in verval.'
De recente studie van Donna Armstrong naar 63 gemeenschapstuinen in de staat New York laat zien hoe waardevol ze zijn voor de plaatselijke bevolking. Zij vond dat de houding van de buurtbewoners ten opzichte van hun eigen buurt verandert: ze gaan beter zorgen voor hun bezittingen, gooien minder rommel op straat en worden trotser op hun buurt. Ze vond ook dat de gemeenschapstuinen de sociale verbanden versterkt en mensen stimuleert om samen te werken voor een reeks van gemeenschapsvoorzieningen zoals gezamenlijke kinderopvang. Kortom ze vergroten het sociale kapitaal en het persoonlijke welzijn. Degenen die betrokken zijn bij de gemeenschapstuinen zijn ook op een ander punt vooruit gegaan: vier van de vijf verklaren dat zij er geestelijk van opgeknapt zijn.
Maar het is niet alles rozegeur en maneschijn. Hoewel Jane Weissman in 1998 geëerd is met een officiële vermelding in de People's Hall of Fame, zijn de gemeenteautoriteiten niet gesteld op de tuinen. Zij erkennen het belang ervan voor de lokale bevolking niet en hebben de verantwoordelijkheid van de Green Thumb voor de braak liggende stukken grond overgeheveld naar de afdeling huisvesting. Zij willen er gebouwen neerzetten en willen de lapjes grond in handen zien te krijgen."
 
 
Problemen
 
"Deze duurzame landbouwrevolutie komt de armen en het milieu in ontwikkelingslanden duidelijk ten goede. Mensen hebben meer te eten, raken beter georganiseerd, hebben meer toegang tot dienstverlenende instanties en meer politieke invloed en hebben door dat alles meer keus in hun leven. Maar net als bij alle grote veranderingen, heeft ook deze revolutie de nodige problemen als neveneffect. Om een voorbeeld te geven: het aanleggen van een weg kan boeren helpen makkelijker de markt te bereiken met hun voedsel, maar als die weg langs een bos loopt kan die zelfde weg ook leiden tot illegale houtkap.
Dat wil niet zeggen dat het uitputten van natuurlijke rijkdommen altijd onwenselijk is. Het omzetten van bos in geld zou in het belang van de landelijke en lokale belangen kunnen zijn, als dat geld gestoken wordt in ziekenhuizen en scholen en zodoende op effectieve manier natuurlijke rijkdom over laat gaan in sociaal en menselijk kapitaal. Op dezelfde manier moet er misschien een beperkt sociaal conflict uitgevochten worden om een oneerlijke verdeling van het grondeigendom ongedaan te maken, om meer welvaart aan de meerderheid van de bevolking te brengen.
Bepaalde projecten maken misschien grote vorderingen bij het verminderen van bodemerosie en het verbeteren van het vasthouden van regenwater door over te gaan op landbouw zonder ploegen; maar ondertussen blijven diezelfde projecten misschien toch nog landbouwgif gebruiken. In andere gevallen leidt de verhoogde hoeveelheid plantaardig materiaal in de bodem tot een grotere uitspoeling van nitraat naar het grondwater. Als land niet meer begraasd mag worden om bodemherstel mogelijk te maken, dan moeten misschien mensen die geen andere middelen van bestaan hebben hun vee verkopen. Als er meer werk komt door een intensievere manier van boeren, of door het in gebruik nemen van meer gronden, kan dat een zwaardere belasting betekenen, in het bijzonder voor vrouwen. Extra inkomsten uit de verkoop van producten gaan misschien rechtstreeks naar mannen, die minder dan vrouwen geneigd zijn het aan de kinderen of het huishouden te besteden.
 
Er steken ook allerlei nieuwe problemen de kop op die de verspreiding van duurzame landbouw kunnen vertragen. Ten eerste: duurzame landbouw die de waarde van een akker verhoogt kan machtigere groepen er toe brengen die over te nemen; zoals grootgrondbezitters wel gronden terugnemen van pachters die ze net verbeterd hebben. In deze context is het verstandig om maar liever slecht te boeren, zodat je tenminste je grond niet kwijtraakt. Het idee van duurzame landbouw lijkt misschien mensen vast te houden op het platteland, weg van de machtscentra en van de 'moderne' stedelijke samenleving; maar sommige mensen van het platteland zijn er juist op uit om voldoende geld bij elkaar te verdienen om daarmee hun gebied te kunnen verlaten.
Duurzame landbouw brengt met zich mee dat agro-chemische concerns in hun huidige vorm een minder grote rol zullen spelen. Deze firma's zullen de vermindering van hun inkomsten niet makkelijk accepteren. Duurzame landbouw veronderstelt verder meer decentralisatie: overdracht van macht aan plaatselijke gemeenschappen en groepen. Overheidsinstanties en particuliere organisaties die profiteren van corruptie en onduidelijkheid kunnen de ontwikkeling om die reden gaan dwarsbomen. Onderzoeks- en voorlichtingsinstituten zullen ook moeten veranderen; ze zullen intensiever met boeren moeten samenwerken en hen meer stem moeten geven in de richting en de uitvoering van het onderzoek. Deze instituten zullen andere maatstaven moeten ontwikkelen om de prestaties van hun medewerkers vast te stellen en te beslissen wie in aanmerking komt voor promotie. Tenslotte kunnen een toenemend onderling vertrouwen en gevoel van sociale verbondenheid en het ontstaan van krachtige bewegingen een bedreiging vormen voor de bestaande macht, die op haar beurt zal trachten zulke lokale organisaties te ondermijnen.
 
Er zullen heel wat mensen de gegevens betwisten die laten zien hoe veelbelovend de vooruitzichten van duurzame landbouw zijn, omdat ze niet kunnen geloven dat de armen, de mensen in de marge in staat zijn tot dit type vooruitgang. Maar ik geloof dat er veel hoop schuilt in deze verhalen over stappen in de richting van duurzame landbouw. Ze laten ook zien dat er mensen zijn die leiding kunnen geven aan deze ontwikkeling. In ieder geval is het duidelijk dat deze aanpak mensen werkelijk een kans biedt om hun voedselproduktie te verhogen en tegelijkertijd de natuur te beschermen en zelfs meer ruimte te geven. Duurzame landbouw op grote schaal is moeilijk te bereiken, omdat veel mensen zich tegen het idee zullen verzetten, de vernieuwers zullen ontslaan, of de beleidswijzigingen tegen zullen houden. Toch geeft duurzame landbouw een aanwijzing hoe we uit de narigheid kunnen komen, als we met zijn allen bereid zouden zijn om te luisteren en te leren."
 
"Iedereen is voorstander van duurzaamheid, maar meestal blijft het bij lippendienst."

 
Conclusie: meer organisatie nodig
 
"Voedselgebrek vormt een dagelijks probleem voor 800 miljoen mensen, ondanks een grote toename van de industriële landbouw. Honger en verhoogde voedselproduktiviteit gaan hand in hand. We weten hoe we de voedselproductie kunnen vergroten met moderne methoden en met hulpstoffen gebaseerd op fossiele brandstoffen. Maar alles wat geld kost, ligt onvermijdelijk buiten het bereik van de armste huishoudens en de armste landen. Duurzame landbouw, die een zo goed mogelijk gebruik maakt van producten en de mogelijkheden van de natuur, in combinatie met het samenwerkingsvermogen van de bevolking, biedt vele nieuwe kansen. Er zijn al grote vorderingen gemaakt, hoewel sceptici er nog niet van overtuigd zijn dat armen tot vernieuwen in staat zijn. Duurzame landbouwsystemen verbeteren de gezondheid van de bodem, zorgen voor een effectiever gebruik van het beschikbare water, en maken zo goed mogelijk gebruik van de biodiversiteit voor het bestrijden van plagen en ziekten. Wanneer dit alles tegelijkertijd ingezet wordt, treedt een belangrijk synergetisch effect op. Jammer genoeg zijn er zonder wezenlijke beleidswijzigingen nog veel remmende factoren die een algemenere acceptatie van en overschakeling op duurzame landbouw bemoeilijken."
(..)
"Zoals ik al eerder gezegd heb: iedereen is voorstander van duurzaamheid, maar meestal blijft het bij lippendienst. Slechts twee landen in de wereld en enkele progressieve deelstaten, provincies of landstreken voeren een duidelijk en alomvattend beleid tot verduurzaming van de landbouw. Weliswaar is er een veelbelovend vooruitgang in sommige sectoren en zijn er interessante programma's in andere, maar de verschillende duurzame systemen zijn duidelijk geschikt voor alle landen in hun geheel. Zij zijn in staat efficiënt voedsel te produceren. Zij zijn eerlijker en billijker bij het verdelen van de lusten en de lasten, omdat zij armen en mensen in de marge werkelijk de gelegenheid bieden om op zijn minst een redelijk leven te leiden. Zij helpen de natuur te beschermen en haar vitale maar vaak verborgen functies, waarvan we zo afhankelijk zijn.
Wanneer regeringen en politici blijven aarzelen, wordt het voor de mensen die geloven in deze visie noodzakelijk zich te organiseren en de kracht te demonstreren die voortkomt uit een gezamenlijk willen. De meeste mensen hebben te winnen bij het ondersteunen van een duurzame landbouwrevolutie. Maar sommigen hebben het gevoel dat ze veel te verliezen hebben: economische macht, omdat een bepaald produkt niet langer gevraagd wordt; politieke macht, omdat de bestaande structuren afbrokkelen als er nieuwe vormen van sociale organisatie ontstaan; of persoonlijk macht omdat andere ideeën nu in de schijnwerpers komen te staan."
 
Cijfers
 
Minstens drie procent van de boeren uit het Zuiden zijn overgeschakeld op duurzame landbouw, praktisch zonder subsidie van de overheid. Hun opbrengsten stegen gemiddeld met zeventig procent en hun onkosten namen af. De duurzame landbouw groeit razendsnel in het Zuiden: 300-voudig in tien jaar tijd.
 
Eind 1998 begon de Jules Pretty samen met zijn collega Rachel Hine van de Universiteit van Essex uit Engeland een grootscheeps onderzoek naar duurzame landbouw in het Zuiden. Zij schreven zoveel mogelijk organisaties aan en kregen van honderden grote en kleine projecten beschrijvingen binnen. Na zorgvuldige controle van de gegevens bleven er 208 succesvolle initiatieven over met betrouwbare gegevens. Het gaat om 63 projecten in 12 Aziatische landen, 45 in 17 Latijnsamerikaanse en 100 in 23 Afrikaanse landen. Alle 208 beschreven projecten samen betreffen bijna 9 miljoen, voornamelijk kleine boeren. Ongeveer 90 procent van hen bezit niet meer dan twee hectare grond.
 
Bij 'duurzame landbouw' gebruiken de boeren zo min mogelijk gif en kunstmest. In ieder geval zo weinig dat de bodem, het grondwater, de planten- en dierenrijkdom en de menselijke gezondheid niet achteruit gaat. De boeren maken daarbij gebruik van wat lokaal voorhanden en goedkoop is.
In het rapport komen alleen projecten ter sprake waar de boeren geen subsidie van de overheid krijgen voor hun inspanningen. Het is te vaak voorgekomen dat succesvol ogende vernieuwingen snel doodbloedden nadat de beloning ophield.
 
De meest opvallende uitkomst van het onderzoek is wel dat duurzame landbouw in het Zuiden een enorme groei doormaakt: in tien jaar tijd is zij verdriehonderd-voudigd. Weliswaar gaat het in totaal nog slechts om drie procent van de landbouwgrond in de genoemde drie continenten. Maar niettemin is de groei opvallend en veelbelovend. Mogelijk zijn er nog veel meer boeren die duurzaam werken, maar die geen contact hebben met NGO's of wetenschappers.
 
De verschillen tussen de projecten zijn enorm. Het kleinste project betreft vijf boerengezinnen in Chili met gezamenlijk vijf hectare en het grootste 200.000 boeren in Zuid-Brazilië met in totaal 10,5 miljoen hectare landbouwgrond. In het ene project is de opbrengst slechts een paar procent gestegen, in het andere meer dan 600 procent. Soms gaat het om het achterwege laten van het ploegen en het tegengaan van onkruid met het aanplanten van peulvruchten in Latijns-Amerika, een andere keer om openluchtscholen voor boeren om het gebruik van pesticiden terug te dringen in Azië en dan weer om het aanleggen van moestuinen in Afrika waardoor iedereen beter te eten heeft en de gezondheid, met name van de kinderen, met sprongen vooruit gaat. 6+

 
Noten
1. Agri-Culture - reconnecting people, land and nature; Jules Pretty; Earthscan; Londen, 2002. terug
2. Agro-Ecological Farming Systems in China; Li Wenhua; Man and the Biosphere Series Volume 26; Unesco; Parijs, 2001. terug
3. 'Disempowerment in the Name of Participatory Forestry? Village Forests Management in Uttarakhand'; Madhu Sarin in Forest, Trees and People Newsletter; 2001; nummer 44, pagina 26-34. terug
4+. Na de goede resultaten van Sue Heisswolf en Kevin Niemeyer met hun broccoli-studiegroep vonden Brad Scholtz c.s. (1998) dat hoe meer bestrijdingsmiddelen gebruikt worden in de maïsteelt in Queensland, hoe lager de opbrengsten zijn; en hoe minder er gespoten wordt, hoe hoger de opbrengsten zijn. Dit bevestigt eerder onderzoek van Peter Kenmore c.s. in Azië in de tachtiger jaren. Zij vonden dat de ernst van plagen in de rijstteelt in direct verband staat met de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen die ingezet is. De pesticiden doden de nuttige insekten die de plagen binnen de perken houden. terug
5+. Zie: www.attra.org In Nederland houdt Pergola zich met deze vorm van landbouw bedrijven bezig. Zie: www.strohalm.nl/new/eerdereprojecten/pergola.htm  terug
6+. Dit kader is gebaseerd op het rapport Reducing Food Poverty with Sustainable Agriculture - a summary of new evidence; Jules Pretty en Rachel Hine; Centre for Environment and Society; University of Essex; 2001. Het rapport kan je downloaden via de website www.farmingsolutions.org
Het tijdschrift van Greenpeace Duitsland bracht naar aanleiding van dit rapport in augustus 2001 een fraai themanummer uit met interessante reportages over verschillende projecten. Informatie: Greenpeace Deutschland, D-22745, Hamburg; mail@greenpeace.de De Engelse versie van het rapport, die iets uitgebreider is, heet Recipes against Hunger B success stories for the future of agricultureterug
 
Website
Er bestaat een prachtige website met talloze succesverhalen over duurzame landbouw uit alle continenten. Een duidelijk achtergrondverhaal en verwijzingen naar degelijke rapporten en deskundige kritische organisaties ontbreken niet. De website is een gezamenlijke onderneming van Greenpeace, Ileia (organisatie op het gebied van duurzame landbouw) en Oxfam (ontwikkelingshulp) en de beschreven projekten zijn goed voor zowel het milieu als de kleine boeren in het Zuiden. Zie: www.farmingsolutions.org
 
Vertaling: Jan Paul Smit
 
*          *           *

Verder naar het volgende hoofdstuk.
< Terug naar het begin van dit hoofdstuk.
<< Terug naar het vorige hoofdstuk of naar de inhoudsopgave.
 
 


_
___