De armoedige
levensvisie
van het
rijke Westen
 
 
 
VANDANA  SHIVA - 4
 
  Inhoudsopgave van dit boek - Bestellen - Downloaden - Maandblad - Boeken       
 
Landbouwsite - Duurzaamsite - dDH - Archief - Links - Verder >>  
 
 
________    
____
 
 
DE VERARMING VAN HET MILIEU:
 
VROUWEN EN KINDEREN ACHTERAANSLUITEN  
 
door: Vandana Shiva
 
 
toename armoede - verarming milieu - voedselcrisis - watercrisis - gifstoffen - atoomgevaar - overleven - dominante visie - actiegroepen - vrouwen en kinderen voor
 
Ruth Sidel begint haar boek 'Women and Children Last' 1 met het verhaal van de ondergang van de onvergankelijke Titanic. Vrouwen en kinderen werden als eersten gered in die vreselijke nacht - tenminste, in de eerste en tweede klas. Maar het merendeel van de vrouwen en kinderen overleefden de ramp niet - zij zaten in de derde klas.
De wereldeconomie lijkt tegenwoordig in vele opzichten op de Titanic: veel glitter en overvloed en schijnbaar onvergankelijk. Maar, zoals Ruth Sidel opmerkt, ondanks onze terrasjes, sauna's en luxe boetieks, komen ook wij reddingsboten tekort wanneer er een ramp plaatsvindt. Net als de Titanic heeft de wereldeconomie teveel gesloten luiken, afzonderlijke dekken en beleid om vrouwen en kinderen voor te laten gaan - niet om gered te worden, maar om in de afgrond van de armoede te storten.
 
 
Achteruitgang van het milieu en toenemende armoede
 
'Ontwikkelingshulp' is bedacht om welvaart en overvloed te brengen aan alle mensen in de Derde Wereld. Voor sommige streken en sommige mensen is de belofte inderdaad ingelost, maar meestal is het milieu er door de ontwikkelingshulp op achteruit gegaan en nam de armoede toe. Waar ging het ontwikkelingsmodel de mist in?
Om te beginnen richtte het zich uitsluitend op het soort vooruitgang zoals we die aantreffen bij Westerse industrie-economieën, ervan uitgaande dat vooruitgang in Westerse stijl voor iedereen mogelijk was. Ontwikkeling, waarmee oorspronkelijk een hoger welzijnsniveau voor allen werd bedoeld, werd nu gelijk gesteld aan verwesterlijking van de economie - van de menselijke behoeften, produktiviteit en groei. De ideeën over dit type economische ontwikkeling en dit bepaalde gebruik van natuurlijke hulpbronnen zijn ontstaan in de specifieke context van industrialisatie en kapitalistische groei in het centrum van de koloniale wereld. Maar zij zijn verheven tot universele waarheden, die succesvol toegepast zouden kunnen worden in de volledig andere context van de bevrediging van basisbehoeften van de bevolking van de voormalige koloniën - sinds kort de onafhankelijke Derde Wereldlanden. Echter, zoals Rosa Luxemburg benadrukt 2, de vroege industriële ontwikkeling in West-Europa maakte een permanente bezetting van de koloniën en een vernietiging van de plaatselijke 'natuur-economie' door de grootmachten noodzakelijk. Volgens Luxemburg is kolonialisme een blijvende en noodzakelijke voorwaarde voor kapitalistische groei. Zonder kolonies zou de kapitaalsaccumulatie knarsend vastlopen. 'Ontwikkeling' gericht op kapitaalsaccumulatie en bevordering van de markteconomie, voor het scheppen van winst, importeert niet alleen een speciale soort economie maar schept ook armoede en ontbering. Het nabootsen van de Westerse economische ontwikkeling, gebaseerd op versterking van de markteconomie en commerciële exploitatie van hulpbronnen in de zojuist onafhankelijk geworden landen, schiep interne kolonies en liet de koloniale verhoudingen voortbestaan. Ontwikkelingshulp zette het kolonialisme voort. Zo breidde de invloed van het moderne, Westerse model voor welvaartsgroei zich uit, waarin mannen de boventoon voeren.
Verder richtte de economische ontwikkeling zich uitsluitend op financiële indicatoren als het Bruto Nationaal Produkt (BNP). Deze indicatoren kunnen de milieuvernietiging en de toenemende armoede ten gevolge van de ontwikkeling niet laten zien. Het meten van economische groei met het BNP brengt het probleem met zich mee dat sommige kosten onder 'inkomsten' geboekt worden (bijvoorbeeld kosten voor het terugdringen van milieuvervuiling), en andere kosten gedeeltelijk over het hoofd gezien worden. Bij de berekening van het BNP draagt het kappen van een natuurbos bij aan de economische groei, terwijl het toch ecosystemen zo verarmt dat deze niet langer in staat zijn biomassa of water te produceren, waardoor bos- en boerengemeenschappen op hun beurt verarmen.
Bovendien kunnen indicatoren als het BNP alleen de activiteiten van de markteconomie noteren, maar ze houden er geen rekening mee of deze activiteiten produktief, onproduktief of destructief zijn.
Bij de markteconomie worden natuurlijke hulpbronnen benut om zoveel mogelijk winst te maken en het kapitaal zo snel mogelijk te laten groeien. De behoeftebevrediging van natuur en mens wordt geregeld via het marktmechanisme. Alleen de mensen die in de markteconomie meetellen kunnen gebruik maken van de natuurlijke hulpbronnen. De ontwikkelings-ideologie verlangt dat alle natuurlijke hulpbronnen op de markt verhandeld worden om daarmee vervolgens goederen te produceren voor de verkoop. Vaak maakt de natuur deze hulpbronnen al gebruik om vernieuwbare natuurlijke hulpbronnen te produceren, of benutten vrouwen ze voor het levensonderhoud. Wanneer deze natuurlijke hulpbronnen dan opgenomen worden in de markteconomie, veroorzaakt dat ecologische instabiliteit en nieuwe vormen van armoede voor iedereen, speciaal voor vrouwen en kinderen.
Ten slotte beschouwt het conventionele ontwikkelingsmodel puur het ontbreken van Westerse consumptiepatronen als armoede. Het kijkt uitsluitend naar geld-inkomsten en is zodoende niet in staat zelfvoorzienings-economieën te begrijpen. Ook kan het de gevolgen van de vernietiging van de zelfvoorzienings-economie door de economische ontwikkeling en de armoede die dit veroorzaakt niet bevatten. In het boek 'Armoede: de rijkdom van het volk' 3 maakt de Afrikaanse schrijver een onderscheid tussen twee vormen van armoede: soms is er sprake van een zelfvoorzieningseconomie en soms van werkelijke tekorten. Dat is een waardevol onderscheid. Als een bepaalde cultuur armoedig gevonden wordt, hoeft dat niet te betekenen dat er echte materiële armoede heerst. In een zelfvoorzienings-economie, die voorziet in de basisbehoeften zijn de mensen niet arm, in de zin dat ze iets tekort komen. Toch verklaart de ideologie van de economische ontwikkeling dat er armoede heerst, omdat deze zelfvoorzienings- economieën niet op grote schaal deelnemen aan de markteconomie. Mensen gaan voor arm door als ze liever gierst eten (verbouwd door vrouwen) in plaats van commercieel geproduceerd en gedistribueerd kant-en-klaar voedsel, zoals de wereld-agrobedrijven die verkopen. Ze zijn zogenaamd arm als ze in zelfgebouwde huizen wonen, gemaakt van natuurlijke materialen als bamboe en leem in plaats van beton. Ze worden beschouwd als arm wanneer ze liever zelfgemaakte kleren dragen van natuurlijke vezels dan van kunststof. Zelfvoorziening, die bekeken vanuit een bepaalde culturele achtergrond door gaat voor armoede, betekent niet noodzakelijkerwijs dat het leven op een laag materieel peil staat. Integendeel, gierst is qua voedingswaarde superieur aan kant-en-klaar voedsel, huizen gebouwd met de lokale materialen zijn beter aangepast aan het klimaat en het milieu ter plekke dan beton, natuurlijke vezels zijn te verkiezen boven synthetische - en vaak nog voordeliger ook. Het cultureel bepaalde idee dat voorzichtig, zelfvoorzienend leven armoedig is, levert de kreet op dat economische ontwikkeling armoede bestrijdt. Economische 'ontwikkeling' vernietigt door het culturele vooroordeel, wat erin opgesloten ligt, een volledige en duurzame levenswijze en brengt er werkelijke materiële armoede en ellende voor in de plaats door de natuurlijke hulpbronnen, die onmisbaar zijn voor het voortbestaan van de plaatselijke bevolking, te benutten voor het produceren van produkten voor de markt. De produktie van handelsgewassen en kant-en-klare voedingsmiddelen beroven steeds meer mensen van hun voedselgewassen, doordat ze land en water onttrekken aan de zelfvoorzienings-landbouw.
Er zijn steeds minder hulpbronnen beschikbaar voor de overlevings-economie omdat de markteconomie, die beheerst wordt door de wereldmachten, steeds meer hulpbronnen opeist. Economische activiteiten die het milieu beschadigen pakken voor verschillende bevolkingsgroepen anders uit. Ten eerste is dit een gevolg van machtsverschillen en politieke en economische privileges. Ten tweede van de overheidspolitiek die toestemming geeft tot het winnen van grondstoffen en tot andere economische activiteiten, die een groot beslag op de hulpbronnen leggen, ten koste van de vaak arme bevolking, die van deze bronnen afhankelijk zijn voor hun voortbestaan. Bij de exploitatie van deze grondstoffenvoorraden wordt uitsluitend gekeken naar de markt, zonder ook maar enige consideratie te hebben met de bevolking of het milieu. De kosten die de vernietiging van de natuurlijke hulpbronnen met zich meebrengen worden niet doorberekend in de prijs en ook niet op een eerlijke manier verdeeld over de verschillende bevolkingsgroepen. Deze 'externe' kosten worden hoofdzakelijk gedragen door vrouwen en anderen die de koopkracht ontberen om hun wensen kenbaar te kunnen maken aan het moderne produktie- systeem van goederen en diensten, en die voor de bevrediging van hun materiële basisbehoeften direct op de natuur aangewezen zijn.
De paradox en de crisis van de economische ontwikkeling komt voort uit de misvatting dat, wat mensen vanuit hun eigen culturele achtergrond armoedig eruit vinden zien, ook werkelijk materiële armoede ís; en vanuit het onjuiste idee dat groei van de goederenproduktie zorgt voor een betere bevrediging van de basisbehoeften. Ondertussen is de economische ontwikkeling er wel de oorzaak van dat er veel minder water beschikbaar is en dat de vruchtbaarheid van de grond en de genetische rijkdom aanzienlijk achteruitgegaan is. Door de schaarste aan deze natuurlijke hulpbronnen verarmen vrouwen en alle volken in de marge op ongekende schaal, omdat deze hulpbronnen de basis vormen van de economie van de natuur en vooral van de overlevings-economie van vrouwen. De oorsprong van deze verarming is de markteconomie, die deze hulpbronnen opgeslorpt heeft voor de goederenproduktie.
 
 
Verarming van vrouwen, kinderen en het milieu
 
De plannen rond het 'decennium voor de vrouw' van de VN waren gebaseerd op de aanname, dat de economische positie van de vrouw automatisch zou verbeteren, wanneer de economische ontwikkeling zich verder uit zou breiden. Aan het einde van het decennium werd duidelijk dat de economische ontwikkeling zelf het probleem is. De toenemende onderontwikkeling van vrouwen is niet te wijten aan onvoldoende of onjuiste 'participatie' aan de economische 'ontwikkeling', maar aan de oneerlijke participatie, waarbij vrouwen wel de lasten moeten dragen, maar niet delen in de opbrengsten. Door de economische ontwikkeling en onteigening van de gemeenschappelijke gronden takelt het milieu nog sneller af dan in de koloniale tijd. De politieke controle van de bevolking over de natuur, de basis van de zelfvoorzienings-economie, gaat nog verder verloren. Economische groei is kolonialisme in een nieuw jasje, dat de toegang tot de natuurlijke hulpbronnen beperkt voor juist degenen die er het meest behoefte aan hebben. Het zijn nu niet de oude koloniale machten, maar de nieuwe nationale elites die het basisplan opstellen voor de exploitatie van de gemeenschaps-gronden voor het 'landsbelang' en voor de groei van het BNP. Met behulp van krachtige, moderne technieken worden de natuurlijke hulpbronnen steeds sneller in bezit genomen en des te eerder vernietigd.
Ester Boserup 4 heeft de toenemende verarming tijdens het kolonialisme beschreven. Heersers die al eeuwenlang hun eigen vrouwen onderworpen hadden en gereduceerd tot ongeschoolde, hersenloze aanhangsels, discrimineerden vrouwen uit de kolonies bij het toewijzen van land, betaald werk en technische hulpmiddelen. De economie en de politiek van de koloniale onderontwikkeling zijn duidelijk uitingen van moderne opvattingen uit het Westen, waar mannen een streepje voor hebben. Terwijl talloze mannen en vrouwen hierdoor verarmden, bleken vooral vrouwen de grote verliezers te zijn. Zo trof het onteigenen van land uit winstbejag vrouwen ernstiger, omdat het hun traditionele rechten van het bewerken van het land aantastte.
 
We kunnen drie verschillende economieën, grote 'huishoudens', onderscheiden in de Derde Wereld. De economie van de natuur - het regeneratie-vermogen van onze natuurlijke omgeving -, de zelfvoorzieningseconomie van de bevolking - waarbij vrouwen de samenleving draaiend houden met 'onzichtbaar' en onbetaald werk, wat zogenaamd geen werk is - en de markteconomie. De economie van de natuur en de zelfvoorzieningseconomie van de bevolking worden systematisch vernietigd om de markteconomie te laten groeien.
 
De kapitaalstroom tussen Noord naar Zuid is van richting veranderd. Tien jaar geleden stroomde netto veertig miljard dollar van het noordelijk halfrond naar de landen in het Zuiden. Tegenwoordig maakt het Zuiden jaarlijks netto 20 miljard dollar over naar het Noorden als we kijken naar leningen, hulp, aflossing en rente. Omdat de grondstofprijzen veel te laag zijn, bedraagt de feitelijke geldstroom van de arme naar de rijke landen jaarlijks zestig miljard dollar. Deze economische aderlating versnelt de verarming van vrouwen, kinderen en milieu drastisch.
Volgens schattingen van de UNICEF 5 stierven in 1988 een half miljoen kinderen direct aan de effecten van de structurele aanpassingsprogramma's, die de economische groei van het Noorden bevorderen en het gevolg zijn van de schuldenlast. Het is absoluut nodig armoede opnieuw te definiëren met het oog op de steeds grotere schaal waarop vrouwen en het milieu getroffen worden.
Armoede beperkt zich niet tot de zogenaamde arme landen; zij komt ook voor in het rijkste land van de wereld: de USA. Tegenwoordig bestaat het overgrote gedeelte van de armen in dit land uit vrouwen en kinderen. Volgens het Census Bureau (Bureau van de Statistiek) leefde in 1984 14,4 procent van alle Amerikanen (33,7 miljoen mensen) beneden de armoedegrens. Van 1980 tot 1984 nam het aantal armen met 4,5 miljoen toe. Van gezinnen van alleenstaande moeders leefden 34,5 procent in armoede - dat is vijf keer zo veel als bij gezinnen met twee ouders. Van eenoudergezinnen met een blanke moeder aan het hoofd was 27,1 procent arm; bij gezinnen van zwarte alleenstaande moeders was dat 51,7 procent; en bij latino moeders 53,4. De verschillen in armoede-percentages onder kinderen is nog schokkender: in 1984 leefde 24 procent van de kinderen onder de zes jaar in armoede; in eenoudergezinnen met een vrouw aan het hoofd was dit 53,9 procent. Van de zwarte kinderen zat 46,3 procent onder de armoedegrens; onder eenoudergezinnen met een vrouw aan het hoofd was dat 66,6 procent. Onder latino kinderen was 39 procent arm, bij eenoudergezinnen met een vrouw aan het hoofd 70,5 procent. 6
Theresa Funiciello, een organisator van acties tegen armoede schrijft dat "Hoe je het ook bekijkt, armoede is doodsoorzaak nummer één voor kinderen in de VS." (Waring, 1988)
In New York City leeft 40 procent van de kinderen (700.000) in gezinnen die volgens de overheid armoede lijden, 7.000 kinderen worden jaarlijks geboren met een drugsverslaving en 12.000 worden aan pleeggezinnen toegewezen vanwege misbruik of verwaarlozing. (Waring, 1988)
Bovenaan in de Verklaring van de Rechten van het Kind wordt het recht op leven genoemd. Bij het ontwikkelen van een armoede-definitie zouden we uit moeten gaan van situaties die een inbreuk maken op dit recht. De basis van deze definitie zou moeten zijn: het niet verschaffen van voedsel, water en onderdak zodanig en zoveel als nodig is voor een gezond leven. De hoogte van de inkomens alleen brengt de armoede waartoe de komende generaties gedoemd zijn niet in beeld. Want we moeten de milieugevaren meerekenen, ook bij kinderen die in 'overvloed' leven. Tot nu toe worden niet-Westerse levensstijlen armoedig gevonden. We moeten los zien te komen van deze bekrompen en bevooroordeelde kijk en armoede zien te vatten in termen van bedreiging van een veilig en gezond leven, hetzij door een tekort aan voedsel, water of onderdak, hetzij door chemische of nucleaire gevaren.
Economische ontwikkeling op een menselijke schaal kan het begin van een praktisch antwoord zijn, wanneer we armoede beschouwen als een schending van het recht de vitale menselijke behoeften te bevredigen. In abstracte termen kunnen we de volgende basisbehoeften onderscheiden: levensonderhoud, bescherming, genegenheid, begrip, deelname aan de gemeenschap, ontspanning, scheppende bezigheden, identiteit, vrijheid. Deze behoeften komen in een kind heel duidelijk naar voren en het kind kan ons dus de weg wijzen naar een menselijke, rechtvaardige en duurzame organisatie van de samenleving. Het kan ons helpen te besluiten de destructieve economische 'ontwikkeling' te laten voor wat het is. 7
De economische ontwikkeling waar mannen tal van privileges genieten heeft de 'cash flow' verhoogd, maar de bevrediging van de menselijke behoeften is op een lager peil gekomen. Voor kinderen is deze ontwikkeling levensgevaarlijk, zoals het volgende voorbeeld laat zien.
 
 
De voedselcrisis
 
Zowel vroeger als nu krijgen in het bijzonder arme vrouwen en kinderen zeer weinig te eten. Een meisje wordt dubbel gediscrimineerd in landen als India (zie tabel 1) 8.
Wanneer vrouwen in hun jeugd gebrekkig gevoed worden, zijn de gevolgen duidelijk merkbaar als ze volwassen geworden zijn, ook voor de volgende generatie. Complicaties tijdens de zwangerschap, vroeggeboorten, te laag geboortegewicht en baby's met een geringere overlevingskans zijn het gevolg als de moeder ondervoed is. Een belangrijk gedeelte van de sterfgevallen tijdens de zwangerschap en in het kraambed is direct te wijten aan bloedarmoede, waaraan waarschijnlijk vaak ondervoeding tijdens de jeugd ten grondslag ligt 9. De schending van het recht op voedsel is de ernstigste bedreiging van het leven van vrouwen en kinderen.
Zogenaamde landbouw-ontwikkelingsprogramma's blijken vaak hongerprogramma's te zijn, omdat op vruchtbaar land nu exportgewassen verbouwd moeten worden. Kleine boeren moeten verdwijnen en de grote rijkdom aan verschillende gewassen, die voor de voedselvoorziening van de armen zo belangrijk is, maakt plaats voor monocultuur van commerciële gewassen. Ook worden landbouwtechnieken ingevoerd die schadelijk zijn voor het plaatselijke milieu of de voedselgewassen van de bevolking. Meer dan honderd miljoen Afrikanen verkeren in een permanente voedselcrisis. Maar hongersnood is slechts het topje van de ijsberg. Zelfs wanneer Ethiopië niet te kampen heeft met een acute hongersnood, sterven er vermoedelijk dagelijks zo'n duizend kinderen aan ondervoeding of ziektes die daarvan het gevolg zijn. 10
De economische crisis die het gevolg is van de zogenaamde 'ontwikkeling' tast overal in het Zuiden het milieu aan en bedreigt er de overlevingskansen van kinderen. Het is zelfs mogelijk het dodelijke effect van staatsschulden in een getal uit te drukken: in de periode 1970-1980 betekende een toename van tien dollar rente per hoofd van de bevolking een afname van de levensverwachting met 0,39 jaar. Gemiddeld werd het leven van iedere inwoner van de 73 bestudeerde Zuid-Amerikaanse gebieden met 387 dagen bekort. 11 Studies uit Peru laten zien dat in de armste wijken van Lima en in de krottensteden daaromheen het percentage ondervoede kinderen steeg van 24 in 1972, via 28 in 1978 tot 36 in 1983.
 
Tabel 1.
Voedsel dat jongens en meisjes in India krijgen
Voedings-
middel
gemiddelde
dagelijkse
behoefte
jongens
(leeftijd
3-4 jaar)
meisjes
(leeftijd
3-4 jaar)
gemiddelde
dagelijkse
behoefte
jongens
(leeftijd
7-9 jaar)
meisjes
(leeftijd
7-9 jaar
Granen
Peulvruchten
Bladgroenten
Wortelen/
   knollen
Fruit
Melk
Suiker
Vetten/olie
173
55
62

40
50
225
22
30
118
22
3

15
30
188
13
5
90
18
0

13
17
173
16
2
250
70
75

50
50
250
30
50
252
49
0

42
17
122
30
23
240
25
0

0
6
10
12
8

Alles in grammen.
Bron: Devadas, R. en G. Kamalanathan, A Women's First Decade, rapport gepresenteerd op de conferentie van Vrouwen-NGO's over Gelijkheid, Ontwikkeling en Vrede, New Delhi, 1985.

 
In Buenos Aires en omgeving, in Argentinië, kregen volgens officiële bronnen 685.000 kinderen in 1986 niet genoeg te eten om in leven te blijven. In de rest van de provincie Buenos Aires waren dat er nog eens 385.000. In totaal ging het om een derde van alle kinderen onder de veertien jaar. 12 Chronisch voedselgebrek komt voor in het zeer arme noord-oosten van Brazilië en heeft, wat IBASE (een Braziliaanse actiegroep die bevolkingsonderzoek doet) noemt een 'nieuw mensenras' voortgebracht. Voedingsdeskundigen spreken over een epidemie van groeistoornissen. De kinderen in dit gebied zijn zestien procent kleiner en twintig procent lichter dan kinderen van dezelfde leeftijd elders in Brazilië, die ook niet bijzonder weldoorvoed zijn.
In Jamaica was er in 1985 een stuk minder te eten dan een jaar daarvoor, zoals blijkt uit de onderstaande tabel:
 
Tabel 2.
Voedsel in Jamaica

Voedingsmiddel aantal calorieën
augustus 1984
aantal calorieën
november 1985
verschil in procenten
Bloem
Maïsmeel
Rijst
Kip
Gecondenseerde
   melk
Olie
Suiker/melasse
2.232
3.669
1.646
   220

1.037
1.003
1.727
1.443
2.013
   905
   174

   508
   823
1.253
- 35
- 45
- 45
- 20

- 51
- 18
- 27
Bron: Susan George, A Fate Worse than Debt, 1988, pagina 188.
 
Als de prijzen van het voedsel zo sterk stijgen dat ze de draagkracht van de bevolking te boven gaan, loopt de gezondheid van de kinderen zienderogen achteruit. In 1978 leden minder dan twee procent van de kinderen, die opgenomen werden in het Bustamente kinderziekenhuis, aan ondervoeding en 1,6 procent aan maag-darmstoornissen die hiermee verband houden. In 1986, toen de effecten van het economische aanpassingsprogramma duidelijk voelbaar werden, verdubbelde het aantal opnames vanwege ondervoeding tot bijna vier procent. Het aantal opnames vanwege maag-darmklachten liep toen op tot vijf procent. 13
Voedseltekort vormt de zwaarste bedreiging van de gezondheid van kinderen, speciaal in de ontwikkelingslanden. Onderzoeken in verschillende werelddelen wijzen uit dat dagelijks ongeveer tien miljoen kinderen aan ernstige ondervoeding lijden en 200 miljoen te weinig te eten krijgen. 14
Het toenemende voedselgebrek bij kinderen is het gevolg van dezelfde politiek die tot een tekort aan voedingsstoffen in de bodem leidt. Landbouwpolitiek die gericht is op winst maken en die via export buitenlandse valuta wil binnenhalen, maakt die winst ten koste van de voeding van vrouwen, kinderen en het milieu. Zoals Maria Mies benadrukt 15, is dit een patriarchale visie op winst maken, omdat het, bekeken vanuit de natuur, vrouwen en kinderen, niet gaat om extra opbrengsten die overschieten als de behoeften van het milieu en de gemeenschap bevredigd zijn. De winst is met geweld ontstolen aan de natuur, die immers een gedeelte van haar opbrengst nodig heeft om te kunnen blijven functioneren en aan vrouwen, die een gedeelte van de opbrengst van de natuur nodig hebben om zelf in leven te blijven en ook hun kinderen in leven te houden. Ondervoeding en ziekten door gebrek aan bepaalde voedingsstoffen vinden ook hun oorzaak in de vernietiging van de biodiversiteit, die de basis van de voedselvoorziening vormt in zelfvoorzienings-gemeenschappen. Bathua bijvoorbeeld is een belangrijke bladgroente met een zeer hoge voedingswaarde die tussen de tarwe groeit. Wanneer vrouwen een tarweveld wieden, verhogen ze niet alleen de tarweopbrengst, maar oogsten ze tegelijkertijd een voedzaam gewas voor hun gezin. Door het intensieve gebruik van kunstmest, wordt bathua een belangrijke concurrent van de tarwe en is nu tot 'onkruid' verklaard, wat vernietigd moet worden met bestrijdingsmiddelen. Zo is de voedselcyclus verbroken. Vrouwen zijn hun werk kwijt en kinderen missen dit gratis voedsel.
 
 
De watercrisis
 
De watercrisis veroorzaakt 34,6 procent van de kindersterfte in de Derde wereld. Ieder jaar sterven vijf miljoen kinderen aan diarree en ziektes die daarmee verband houden. 16 Omdat industrie en industriële landbouw steeds meer water nodig hebben is het voor de bevolking steeds moeilijker om aan geschikt water te komen. Ook is er minder water beschikbaar door ontbossing, verwoestijning en droogte. Dit watertekort bedreigt de gezondheid en het leven van kinderen ernstig. Wanneer het moeilijker is aan water te komen, maken mensen eerder gebruik van vervuild water met alle gezondheidsrisico's vandien. Bij economische 'ontwikkeling' hoort in de gebruikelijke gedachtengang een toename van het waterverbruik, om niet te spreken van waterverspilling. De intensieve irrigatie bij de Groene Revolutie-landbouw vraagt veel water en daarom komen er stuwdammen. Ook de airconditioning voor hotels, die als paddestoelen de grond uit schieten, en de industriecomplexen in de stad vergen veel water. Verder raakt er water vervuild door afval van de industrie.
Als door de economische ontwikkeling de behoefte aan water toeneemt, wordt schoon en veilig drinkwater, een van de eerste levensbehoeften van kinderen en volwassenen, opgeofferd. Antonia Alcantara, een straatverkoopster uit een krottenwijk in de buurt van Mexico City, klaagt dat het kraanwater 'geel is en vol wormen zit'. Zelfs aan smerig water is tekort. Door het waterverbruik van de twintig miljoen inwoners van Mexico City zakt het peil van het grondwater jaarlijks zo'n 3,4 meter. 17 Bijna alleen de rijken en mensen uit de middenklasse zijn aangesloten op de waterleiding. De overheid moedigt hen in feite aan water te verspillen door middel van subsidies waardoor het water slechts een tiende kost van de werkelijke prijs. Aan de andere kant zijn de armen vaak gedwongen water te kopen bij piperas, handelaren, die de prijs bepalen aan de hand van vraag en aanbod.
In Delhi stierven in 1988 tweeduizend mensen (hoofdzakelijk kinderen) door een cholera-epidemie in de sloppenwijken. Deze buurten waren daar ontstaan toen krottenwijken uit Delhi ontruimd waren om India's hoofdstad te verfraaien. De 'waardeloze' bevolking kreeg geen veilig drinkwater en geen riolering. Alleen de kinderen uit de arme wijken stierven aan de cholera. Aan de overkant van de Yamuna rivier zat er genoeg chloor in het water van de zwembaden om de toeristen, de diplomaten en de elite te beschermen. 18
 
 
Gifstoffen
 
Aan het einde van de twintigste eeuw wordt duidelijk dat onze wetenschappelijke systemen niet opgewassen zijn tegen de huidige en toekomstige gevaren van gifstoffen, waaraan vooral kinderen blootstaan. Iedere ramp lijkt wel een experiment, met kinderen als proefkonijn, om ons wat meer te leren over de effecten van de giftige stoffen die dagelijks geproduceerd en gebruikt worden. De patriarchale systemen zouden er graag het zwijgen toe doen, maar als moeders kunnen vrouwen de gevaren die hun kinderen bedreigen niet negeren. Kinderen zijn het allergevoeligst voor gif. De ernst van de milieuverontreiniging door chemische stoffen komt daarom het duidelijkst naar voren in hun gezondheidsproblemen.
Bij de Love Canal- en de Bhopalramp waren kinderen het zwaarst getroffen. En in beide plaatsen zijn het vrouwen geweest die zich, tegen de wens van overheid en bedrijfsleven in, bleven verzetten en weigerden om te zwijgen.
Love Canal is een gebied waar Hooker Chemical Company tientallen jaren lang haar chemisch afval gestort heeft. In de zeventiger jaren is er een vriendelijke middenklasse wijk gebouwd. De inwoners waren zich niet bewust van het giftige afval onder hun huizen. Hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en epilepsie, waren slechts enkele van de vele gezondheidsproblemen die de mensen teisterden. Lever- en nierziekten en problemen aan de urinewegen kwamen vaak voor. Een alarmerend groot gedeelte van de baby's, 56 procent, kwam met een aangeboren gebrek ter wereld, zoals bijvoorbeeld doofheid. Een opvallend groot gedeelte van de kinderen leed aan leukemie of andere soorten kanker. 19 Er kwamen 75 procent meer miskramen voor dan normaal en bij de vijftien zwangerschappen in Love Canal werden slechts twee baby's gezond geboren. Het waren de moeders van de kinderen die een ernstige of zelfs dodelijke ziekte te wachten stond, die alarm sloegen en het onderwerp in de publieke belangstelling hielden.
In Japan leidde het visrijke dieet van vissers en hun gezinnen uit de Minamatabaai tot een ramp, omdat de vis zwaar verontreinigd was met methylkwik, dat de chemische fabriek van firma Chissio sinds dertig jaar in de baai loosde.
In Bhopal veroorzaakte een lek in een pesticidefabriek van Union Carbide in 1984 de acute dood van duizenden mensen. Vele duizenden die aan de dood ontsnapten worden sindsdien geteisterd door tal van kwalen. Vrouwen lijden bovendien aan gynaecologische ziekten en hebben last van menstruatieproblemen. Epidemiologische studies onder slachtoffers van de gifgasramp hebben tot nu toe ademhalingsproblemen aangetoond, schade aan voortplantingsorganen, het zenuwstelsel, spieren, botten en het afweersysteem. Het rapport van de Indian Council of Medical Research 20 stelt dat het sterftecijfer onder de getroffen bevolking meer dan twee keer zo hoog ligt als normaal. Ook is vastgesteld dat bij de slachtoffers van het gifgas beduidend meer miskramen voorkomen, dat er meer baby's dood geboren worden en dat de kindersterfte er aanzienlijk groter is.
 
Een paar maanden na de gifgasramp kreeg ik een zoon. Hij was in orde. Daarna kreeg ik een ander kind, in het ziekenhuis. Maar het was niet volledig gevormd. Het had geen benen en geen ogen en is dood geboren. Later werd een ander kind geboren, maar het stierf snel. Anderhalve maand geleden kreeg ik nog een kind. Zijn huid leek verbrand en van zijn hoofd was maar voor de helft goed gevormd. De andere helft bestond uit water. Het werd dood geboren en was helemaal wit. Twee maanden voordat ik zou gaan bevallen, kreeg ik veel pijn. Mijn benen deden zo zeer, dat ik niet kon zitten of rondlopen. Ik kreeg uitslag over mijn hele lichaam. De dokters zeiden dat alles weer goed zou komen na de geboorte, maar ik kamp nog steeds met dezelfde problemen. 21

 
 
Atoomgevaar
 
Hiroshima, Three Mile Island, Polynesië, Tsjernobyl - elk van deze atoomrampen herinnert ons eraan dat de atoomdreiging voor de toekomstige generaties groter is dan voor ons. Lijon Eknilang was zeven jaar toen de Bravo atoomproef op Bikini plaatsvond. Het staat haar nog goed bij dat haar ogen jeukten, dat ze misselijk werd en brandwonden over haar hele lichaam had. Twee dagen na de proef werd Lijon en haar volk geëvacueerd naar de VS-basis op het atol Kwajalein. Drie jaar moesten ze daar blijven, omdat het op hun eigen eiland Rongelap levensgevaarlijk was. Lijons oma stierf in de zestiger jaren aan schildklier- en maagkanker. Haar vader stierf tijdens de atoomproef.
 
Lijon vertelt: "Ik had zeven miskramen en doodgeboren baby's. Bij elkaar waren er nog acht andere vrouwen van het eiland die baby's ter wereld brachten die op klompen gelei leken. Sommige van deze dingen droegen we acht, negen maanden, maar er zitten geen armen aan, geen benen, niks. Andere kinderen die geboren werden zullen nooit de wereld of hun eigen ouders herkennen. Ze liggen daar maar met hun kromme armpjes en beentjes en zullen nooit leren praten." 22

 
Iedere vorm van aantasting van het milieu brengt een bepaald gevaar met zich mee voor de toekomstige generaties. Er is veel geschreven over het onderwerp duurzaamheid als een kwestie van 'rechtvaardigheid tegenover volgende generaties', maar vaak wordt over het hoofd gezien dat dit alleen bereikt kan worden door rechtvaardigheid tussen de sexen. Kinderen kunnen niet in het middelpunt van de belangstelling komen te staan als hun moeders in de marge van het bestaan gedrukt worden.
De afgelopen decennia hebben groepen vrouwen strategieën ontwikkeld om te overleven en te vechten tegen de milieu-gevaren die hun kinderen bedreigen.
 
 
Overlevingsstrategieën van vrouwen en kinderen
 
Nu het steeds moeilijker wordt te overleven door de negatieve trends van de economische ontwikkeling, de achteruitgang van het milieu en de armoede, ontwikkelen vrouwen en kinderen een nieuwe aanpak om deze problemen te weerstaan.
Tegenwoordig heeft meer dan een derde van de huishoudens in Afrika, Latijns-Amerika en de ontwikkelde wereld een vrouw als gezinshoofd. In Noorwegen gaat het om 38 en in Azië om 14 procent. 23 Ook waar vrouwen niet de enigen zijn die het gezin draaiende houden, leveren zij toch de belangrijkste bijdrage als we kijken naar de energie en de tijd die zij hieraan spenderen. Op het platteland moeten vrouwen en kinderen verder lopen om brandhout en water te bemachtigen die steeds schaarser worden. In de stad moeten ze steeds meer betaald werk buitenshuis aannemen. Gewoonlijk gaat het werk wat nodig is om het gezin te onderhouden ten koste van de tijd en aandacht die nodig is om voor de kinderen te zorgen. Zo nu en dan nemen meisjes een deel van de last van hun moeder over. In India nam het percentage vrouwelijke werkers onder de veertien jaar toe van vier tot acht procent. In de leeftijdsgroep van 15 tot 19 jaar nam het aantal vrouwen dat deelneemt aan het produktieproces toe met zeventien procent, maar bij mannen daalde het met acht procent. 24 Dit wekt het vermoeden dat jongens vaker naar school gestuurd worden en meisjes minder vaak. Misschien verklaren deze cijfers ook het hoge percentage schooluitval bij meisjes en de hogere analfabetismegraad onder vrouwen, die bij mannen al op vijftig procent ligt. Er wordt voorspeld dat in het jaar 2001 het aandeel meisjes dat betaald werk buitenshuis doet in de leeftijdsgroep tot vijftien jaar met nog eens twintig procent zal toenemen, en in de categorie 15-19 jaar met dertig procent. 25
De International Labour Organisation (ILO) schat dat in het begin van de tachtiger jaren in totaal vijftig miljoen kinderen onder de vijftien jaar 'economisch actief' waren. De World Health Organisation (WHO) komt tot een schatting van honderd miljoen. Verder zijn er nog honderd miljoen 'straatkinderen', zonder familie of thuis. Zij zijn de slachtoffers van armoede, onderontwikkeling en een armoedig milieu - de 'overbodigen' van de samenleving - die op eigen houtje proberen te overleven, zonder rechten, zonder stem.
Vrouwen uit de Himalaya hebben zich georganiseerd in de Chipko beweging om verzet te bieden tegen de vernietiging van hun milieu door het kappen van bossen.
De vereniging van huiseigenaren uit Love Canal is een ander bekend voorbeeld van een groep jonge huisvrouwen die hardnekkig actievoeren voor de gezondheid van hun gezinnen. De actie resulteerde in het 'Huis van de Bevolking tot Verwijdering van Giftig Afval'.
De Bhopal Gas Peedit Mahila Udyog Sangathan, een groep vrouwelijke slachtoffers van de Bhopal-ramp, heeft zeven jaar lang gevochten tegen de Union Carbide Corporation voor rechtvaardigheid.
In verschillende omstandigheden in Noord en Zuid, in vervuilde gebieden en streken die geteisterd worden door verarming van het milieu, nemen vrouwen het op voor de aarde en hun kinderen om oplossingen te vinden voor de overlevingscrisis. Ondanks de overmacht trachten zij opnieuw het web te weven, dat hun leven verbindt met het leven van hun kinderen en het leven van de planeet. Vanuit het gezichtspunt van vrouwen is duurzaamheid zonder milieu-rechtvaardigheid onmogelijk en is milieu-rechtvaardigheid onmogelijk zonder rechtvaardigheid tussen sexen en generaties.
Aan wie behoort de toekomst? Aan vrouwen en kinderen die vechten om te overleven en zich inzetten voor een gezond milieu? Of aan degenen die vrouwen, kinderen en milieu zien als iets nutteloos en overbodigs? Gandhi stelde een eenvoudige manier voor om de proef op de som te nemen als je een beslissing moet nemen en je twijfelt: "Haal je het gezicht voor de geest van de minst bevoorrechte persoon die je kent", zei hij, "en vraag je zelf af of wat je gaat doen hem/haar zal schaden of goed zal doen." 26 Het criterium: 'de laatste persoon' moet uitgebreid worden tot 'het laatste kind', als we werkelijk een code willen ontwikkelen voor milieu-rechtvaardigheid die toekomstige generaties beschermt.
 
 
'Het laatste kind' is overbodig, volgens de dominante visie
 
In de visie van regeringen, internationale organisaties en machtselites is er voor 'het laatste kind' geen reddingsboot nodig. Deze zienswijze formuleert Garrett Hardin expliciet in zijn 'ethiek van de reddingsboot' 27: de armen en de zwakken zijn een overbodig gedeelte van de bevolking, die een onnodig beslag leggen op de natuurlijke hulpbronnen. Deze visie, de conclusies die daaruit getrokken worden en de strategieën die eruit voortkomen, ontkennen volledig het feit dat niet de grote aantallen armen de natuurlijke hulpbronnen het meest belasten, maar een klein aantal rijke mensen: de immer-consumerende wereld-elite.
Door deze druk van consumptie en milieuvernietigende technieken op de natuurlijke hulpbronnen te ontkennen, dringen plannen tot 'natuurbehoud' het laatste kind steeds verder in de marge van het bestaan. Officiële strategieën, die de belangen van de elite weerspiegelen, benadrukken sterk dat de wereld er beter aan toe zou zijn als zij de 'onproduktieve' armen over boord zou zetten. Technocratische bestuurders beroepen zich in hun retoriek steeds vaker op de milieuproblematiek. De milieucrisis zien zij als een nieuwe mogelijkheid om investeringen te doen en winst te maken. Het 'Tropical Action Plan' van de Wereldbank, de Klimaatconventie en het Protocol van Montreal worden vaak gezien als nieuwe hulpmiddelen om de armen rechtelozer te maken, om zo de bossen, de atmosfeer en het gemeenschappelijke biologische bezit te 'redden' voor exploitatie door de rijken en machtigen. De slachtoffers worden in deze milieuplannen veranderd in schurken - en vrouwen die het hardste gevochten hebben om hun kinderen te beschermen tegen de milieugevaren, worden 'elementen' die zwaar gecontroleerd moeten word om de planeet te beschermen. 28
De moderne elite, waar mannen de boventoon voeren, komt telkens weer met de term 'bevolkingsexplosie' aandragen in tijden van toenemende sociale en economische polarisatie. Malthus 29 zag de bevolking exploderen aan het begin van het industriële tijdperk. Tussen de beide wereldoorlogen waren sommige groepen mensen zogenaamd verantwoordelijk voor degeneratie van het menselijke ras. En na de tweede wereldoorlog werden sommige landen een 'bevolkingsgroei-kruidvat' genoemd. Het ging dan om landen waar onrust onder de bevolking de VS hinderde markten te veroveren en natuurlijke hulpbronnen in handen te krijgen. De bezorgdheid voor het overleven van de planeet maakt tegenwoordig ingrepen voor het behoud van het milieu acceptabel. Deze lijken zelfs noodzakelijk in het licht van de bekende beelden van de 'hongerende horden' in de wereld.
Al deze aandacht voor aantallen verdoezelt het feit dat sommige volken meer en andere minder beslag leggen op de natuurlijke hulpbronnen en dat ook de mate waarin zij milieuvervuiling veroorzaken verschilt. Op wereldschaal is de invloed van een drastische afname van de bevolking in de armste streken van Azië, Afrika en Latijns-Amerika veel kleiner dan een afname van slechts vijf procent van de huidige consumptie in de tien rijkste landen van de wereld. 30
Bij bevolkingscontrole-programma's wordt het lichaam van de vrouw bruut binnengedrongen om de aarde te beschermen tegen overbevolking. Terwijl de industriële vervuiling de vruchtbaarheid van de vrouwen zelf bedreigt, worden hun eigen belangen tegenover die van hun kinderen geplaatst. Deze verdeel en heers politiek lijkt essentieel te zijn voor hen die macht bezitten en voorrechten genieten om de milieucrisis te benutten voor hun eigen doeleinden.
In de taal van de technocratische bestuurders zijn vrouwen steeds vaker òf het passieve 'milieu' van het kind, òf een gevaarlijke 'bom' die een 'bevolkingsexplosie' kan veroorzaken. In beide gevallen moeten vrouwen, wier levens onlosmakelijk verbonden zijn met het leven van hun kinderen, goed gecontroleerd worden om de kinderen en het milieu te beschermen.
De baarmoeder wordt dan wel het 'milieu' van het kind genoemd. Maar zelfs in de relatief goed beschermde omgeving van de uterus is de baby die zich daar ontwikkelt bij lange na niet volkomen veilig. De gezondheid van de moeder, die zo belangrijk is voor het welzijn van het kind wordt teruggebracht tot een 'milieufactor van de foetus'.
Eenzelfde merkwaardige visie, die geen oog heeft voor de werkelijke samenhangen in de moeder-kind relatie, zien we als het gaat om oplossingen voor milieuproblemen op de werkplek. Zo plaatsen bijvoorbeeld werkgevers vrouwen die zwanger zijn, of zwanger willen worden, over naar minder gevaarlijke afdelingen 31. Met dergelijke maatregelen ter 'bescherming van het ongeboren kind' leiden de zij de aandacht af van de gevaarlijke stoffen die bij de produktie gebruikt worden. In extreme gevallen moeten vrouwen toestemmen in sterilisatie, willen ze hun baan, waarmee ze voor brood op de plank zorgen, behouden. Nog merkwaardiger is dat vrouwen om in dienst te mogen treden hun zwangerschap moeten afbreken en dat daarvoor de menstruatie gecontroleerd wordt. Lin Nelson heeft hierover gezegd: "Het is al te gemakkelijk bij een vermoeden van giftige stoffen overplaatsingsmaatregelen en gynaecologische ingrepen te accepteren. Zulke maatregelen bestrijden de symptomen en niet de oorzaak." 32
 
 
Actiegroepen
 
Plaatselijke actiegroepen, NGO's, en milieu- en vrouwenorganisaties trachten de achteruitgang van het milieu te keren door de ontwikkelingen af te remmen die kinderen en vrouwen in de marge van het bestaan dringen. Zoals ik al schreef is de Chipko beweging in India een van de groepen met een dergelijke benadering. In Kenia heeft de 'Green Belt Beweging' duizend gemeenschappelijke groene gebieden onder haar hoede genomen. In Maleisië werken de Sahabal Alain Malaysia (SAM) en de Consumentenbond van Penang samen met stammen, en boeren- en vissersgemeenschappen om de milieuachteruitgang te keren. De blokkades van stammen tegen de houtkap in Sarawak is een andere belangrijke actie waarbij deze organisaties betrokken zijn. In Brazilië houdt de Acao Democratica Feminina Gaucha (ADFG) zich bezig met biologische landbouw, rechten van inheemse volken, de schuldenproblematiek en de bezuinigingen van het structurele aanpassingsprogramma.
De overeenkomst in deze reacties van de bevolking op de milieuproblemen in hun omgeving is, dat zij het laatste kind in het middelpunt van de belangstelling plaatsen en strategieën ontwikkelen om tegelijkertijd vrouwen meer macht te geven en de natuur te beschermen. Nieuwe initiatieven op het gebied van vrouwen, gezondheid en milieu, zoals de dialoog, georganiseerd door de Research Foundation uit India en de Dag Hammerskjold Foundation uit Zweden, 33 en de Planeta Femea op de wereldtop in Rio 1992 34 wijzen op een nieuwe visie. Daarin worden problemen van vrouwen, kinderen en de natuur niet geïsoleerd, maar in hun onderlinge samenhang bekeken.
 
 
Vrouwen en kinderen voor
 
In 1987 zei Oren Lyons van het Onondaga volk op het Congres van de Wildernis: "Kijk goed waar je je mocassins neerzet op de aarde, loop voorzichtig, want de gezichten van de toekomstige generaties kijken je aan vanuit de aarde, wachtend tot het hun beurt is aan het leven deel te nemen." 35
Bij hun inspanningen de BNP's en het kapitaal te laten groeien, verdwenen de gezichten van de kinderen en de toekomstige generaties uit de gedachten van de politici in de internationale machtscentra. Voor kinderen was geen aandacht, culturen waar kinderen in het middelpunt van de belangstelling staan werden vernietigd of in de marge gedrukt. Voor de wereldpolitici is het nu de grote uitdaging van moeders, stammen en andere kleine gemeenschappen te leren hoe je beslissingen kan nemen die zich speciaal richten op het welzijn van de kinderen.
Vrouwen en kinderen kunnen alleen maar in het centrum van de belangstelling komen als we de logica verwerpen die vrouwen van ondergeschikte belang acht en mannen superieur vindt. Want vrouwen scheppen leven en de vernietiging van het leven vindt plaats door mannen. Alle verworvenheden van de mannenmaatschappij tot nu toe zijn gebaseerd op vervreemding van het leven en hebben geleid tot verarming van vrouwen, kinderen en het milieu. Als we deze neergaande lijn willen ombuigen, moeten we het scheppen en niet het vernietigen van het leven gaan zien als de ware taak van de mensheid. We moeten dan ons vermogen om die veelkleurigheid aan leven op de aarde te respecteren en te beschermen gaan zien als de essentie van ons menselijk bestaan.
 
Verantwoording
Dit is een sterk bewerkte versie van een achtergrondartikel voor de UNCED workshop 'Vrouwen en kinderen eerst', Genève, mei 1991. UNCED = United Nations Conference on Environment and Development, Rio de Janeiro, 1992. Onder de titel 'The impoverishment of the Environment: Women and Children Last' verscheen het in het boek Ecofeminism.
 
Noten
1. Ruth Sidel, Women and Children Last, Penguin, New York, 1987. terug
2. Rosa Luxemburg, The Accumulation of Capital, Routledge and Kegan Paul, Londen, 1951. terug
3. Geciteerd in R. Bahro, From Red to Green, Verso, Londen, 1984, pagina 211. terug
4. Ester Boserup, Women's Role in Economic Development, Allen and Unwin, Londen, 1960. terug
5. UNICEF, State of the World's Children, 1988. terug
6. Geciteerd in Marilyn Waring, If Women Counted, Harper & Row, San Francisco, 1988, pagina 180; en Ruth Sidel, Women and Children Last, Penguin, New York, 1987. terug
7. Manfred Max-Neef, Human Scale Development, Development Dialogue, Dag Hammarskjöld Foundation, 1989. terug
8. Meera Chatterjee, A Report on Indian Women from Birth to Twenty, National Institute of Public Cooperation and Child Development, New Delhi, 1990. terug
9. Lloyd Timberlake, Africa in Crisis, Earthscan, Londen, 1987. terug
10. Susan George, A Fate Worse than Debt, Food First, San Francisco, 1988. terug
11. Ibidem. terug
12. Ibidem. terug
13. Ibidem. terug
14. UNICEF, Children and the Environment, 1990. terug
15. Maria Mies, Patriarchy and Accumulation on a World Scale, Zed Books, Londen, 1987. terug
16. UNICEF, Children and the Environment, 1990. terug
17. Caroline Moser, bijdrage aan OECD-workshop over vrouwen en ontwikkeling, Parijs, 1989. terug
18. Mira Shiva, 'Environmental Degradation and Subversion of Health' in Vandana Shiva (redactie), Minding Our Lives: Women from the South and North Reconnect Ecology and Health, Kali for Women, Delhi, 1993. terug
19. Lois Gibbs, Love Canal, My Story, State University of New York, Albany, 1982. terug
20. Bhopal Information and Action Group, Voices of Bhopal, Bhopal, 1990. terug
21. Ibidem. terug
22. Pacific Women Speak, Women Working for a Nuclear Free and Independent Pacific, 1987. terug
23. United Nations, World's Women, 1970-1990. terug
24. Meera Chatterjee, A Report on Indian Women from Birth to Twenty, National Institute of Public Cooperation and Child Development, New Delhi, 1990. terug
25. UNICEF, Children and the Environment, 1990. terug
26. Rajni Kothari en Vandana Shiva, The Last Child, manuscript voor het United Nations University Programme on Peace and Global Transformation. terug
27. Garrett Hardin, in Bioscience, jaargang 24, 1974, pagina 561. terug
28. Vandana Shiva, Forestry Crisis and Forestry Myths: A Critical Review of Tropical Forests: A Call for Action, World Rainforest Movement, Penang, 1987. terug
29. Malthus, in Barbara Duden, 'Population', in Wolfgang Sachs (redactie), Development Dictionary, Zed Books, Londen, 1990. terug
30. UNICEF, Children and the Environment, 1990. terug
31. Lin Nelson, 'The Place of Women in Polluted Places' in Reweaving the World: The Emergence of Ecofeminism, Irene Diamond en Gloria Orenstein (redactie), Sierra Club Books, 1990. terug
32. Ibidem. terug
33. 'Women, Health and Ecology', notitie voor een seminar, georganiseerd door de Research Foundation for Science, Technology and Natural Resource Policy en de Dag Hammerskjöld Foundation, in Development Dialogue, 1992. terug
34. 'Planeta Femea' was de vrouwentent bij het Global Forum, tijdens de United Nations Conference on Environment and Development (UNCED), 1992. terug
35. Oren Lyons, vierde Wilderness Conference, 11 september 1987, Eugene, Oregon. terug
 
*          *           *

Verder naar het volgende hoofdstuk >>
<< Terug naar het begin van dit hoofdstuk.
Naar de inhoudsopgave van het boek.
 
 
 
foto Indiase meisjes met koe
Shiva: 'Onze dieren zijn als onze familieleden'

 
Reacties graag naar: jpsmit1951@gmail.com

 


_
___