De armoedige
levensvisie
van het
rijke Westen
 
 
 
VANDANA  SHIVA - 7
 
  Inhoudsopgave van dit boek - Bestellen - Downloaden - Maandblad - Boeken       
 
Landbouwsite - Duurzaamsite - dDH - Archief - Links - Verder >>  
 
 
________    
____
 
 
EEN GEVARIEERD, LEVEND BOS IS MEER DAN EEN HOUTMIJN  
 
door: Vanadana Shiva en Jan Paul Smit
 
 
blinde vlek - samenhang met landbouw - 'onkruid' - 'sociale' bosbouw - verzet
 
"Toen het Westen Azië koloniseerde, koloniseerde het eerst haar bossen. De ideeën over natuur en cultuur die de kolonisatie van de bossen met zich mee bracht waren ontleend aan de fabriek. Het bos, in al zijn diversiteit, had niet langer een eigen waarde. Zijn waarde werd teruggebracht tot de waarde van commercieel te exploiteren hout voor de nijverheid. Na hun eigen bossen opgebruikt te hebben, begonnen de Europese landen de bossen van Azië te vernietigen. Engeland zocht in de koloniën naar hout voor haar marine, omdat de eikenbossen in Engeland uitgeput waren.
Vanwege de militaire behoefte aan Indiaas teak werd er direct een wet uitgevaardigd die het beheer van de teakbomen ontnam aan het plaatselijke bestuur en deed overgaan in handen van de East India Company. Pas na meer dan een halve eeuw ongecontroleerde vernietiging van de bossen door Britse commerciële belangen werd er een poging gedaan toezicht uit te oefenen op de bosexploitatie. In 1865 passeerde de eerste Indiase Boswet de Wetgevende Raad, waardoor de regering de mogelijkheid kreeg de bossen van de lokale bevolking af te nemen en ze als natuurgebied te beheren.
Deze wet markeert het begin van wat overheid en industrie 'wetenschappelijk' bosbeheer zijn gaan noemen. Voor de inheemse bevolking echter betekende dit een toenemende beperking van hun recht van het bos gebruik te maken en een verdere afbraak van de bossen.
 
 
De blinde vlek van de commerciële bosbouw
 
(..) De bosbouw'wetenschap' en de landbouw'wetenschap' delen de verschillende plantensoorten nogal kunstmatige in, op basis van de verschillende markten waarvoor ze grondstoffen leveren. In lokale kennissystemen, wordt de plantenwereld niet kunstmatig gescheiden in bossen die hout voor de verkoop leveren en akkers die voedsel leveren. Het bos en de akker vormen een ecologisch geheel. Het werk in het bos draagt bij aan de voedselvoorziening van de lokale gemeenschap; en de landbouw zelf is gemodelleerd naar de ecologie van het tropische woud. Bosbewoners verzamelen hun voedsel direct in het bos en tal van gemeenschappen, die landbouw bedrijven buiten het bos, zijn voor de vruchtbaarheid van hun akkers afhankelijk van het bos.
 
In het 'wetenschappelijke' systeem dat bosbouw afsplitst van landbouw en het bos reduceert tot houtproducent is voedsel geen categorie meer die iets te maken heeft met bosbouw. De cognitieve ruimte die bosbouw verbindt met voedselproduktie, hetzij direct, hetzij via het verhogen van de vruchtbaarheid van de landbouwgronden verdwijnt bij het opsplitsen. Kennissystemen die opgekomen zijn uit de voedselvoorzienende capaciteiten van het bos zijn zo langzaam maar zeker verdwenen en uiteindelijk vernietigd, zowel door verontachtzaming als met geweld.
De meeste lokale kennissystemen van het bos zijn gebaseerd op de levensondersteunende mogelijkheden van het tropische woud, niet op hun commerciële houtwaarde. Een bosbouwvisie die uitsluitend gebaseerd is op commerciële bosexploitatie heeft een blinde vlek voor deze systemen. Als sommige van de lokale produkten toch in de handel gebracht kunnen worden, krijgen die de status van 'bijprodukten', omdat hout vanzelfsprekend het hoofdprodukt is. De vorming van verschillende, afgescheiden categorieën veroorzaakt een beperkt zicht op de plaatselijke kennis, die veel dichter bij het leven van het bos staat en meer recht doet aan zijn totaliteit en diversiteit.
 
In de dominante boswetenschap is bijvoorbeeld geen plaats voor de kennis van de Hanunoo van de Filipijnen, die met 1600 plantencategoriën werkt, terwijl getrainde botanisten slechts 1200 soorten onderscheiden. 1 Ook de kennis van 160 landbouwgewassen van de Lua stam in Thailand telt niet mee.
(..) Ethnobotanisch werk onder de vele verschillende Indiase stammen laat hun diepe, systematische kennis van de bossen zien. De grote diversiteit aan bosvoedsel in India komt voort uit deze kennis. In Zuid-India laat een studie onder de Soliga uit het heuvelgebied van Belirangan in Karnataka zien dat zij in de verschillende jaargetijden 27 soorten bladgroenten eten en tal van knollen, bladeren, vruchten en wortels gebruiken als medicijn.
(..) Uit een onderzoek blijkt dat in Bastar geen hongersnood voorkwam, aangezien de stammen altijd in staat waren de helft van hun menu te vullen met ontelbaar veel eetbare bosprodukten.
 
 
Samenhang tussen bos- en landbouw verbroken
 
(..) Ook in gebieden waar geen stammen wonen, leveren de bossen voedsel en dragen ze bij aan het levensonderhoud door hun onmisbare bijdragen aan de landbouw. Ze houden de grond en het water vast en leveren veevoer en compost. Inheems bosonderhoud is gebaseerd op een zo groot mogelijke opbrengst van al de diverse vormen en functies van het bos en de bomen op een duurzame en vernieuwbare manier. Deze gemeenschappelijke kennis van het bosonderhoud is van generatie op generatie overgegaan, door deel te nemen aan het proces van vernieuwing van het bos en door voedsel te ontlenen aan de bos-ecosystemen.
 
In het westelijk gelegen Ghats maakten de 'betta-landen' een duurzaam verbouwen van peper, kardamom en arekanoten in de oude kruidentuinen mogelijk. In de Himalaya zijn de eikenbossen van essentieel belang voor een duurzame landbouw. Geschat wordt dat het bos voorziet in meer dan vijftig procent van de totale behoefte aan veevoer bij de boeren-gemeenschappen in de Himalaya. 2 Voor bedekking van de stalvloer gebruiken de boeren uit de heuvels kruiden en de dunne twijgen met groen loof van de bomen. Ook dat is een belangrijke bijdrage van het bos aan de landbouw. Bossen zijn de voornaamste leveranciers van bladcompost voor bemesting. Biomassa uit de bossen, gemengd met uitwerpselen van dieren is de belangrijkste voedingsstoffenbron voor de akkerbouw op de heuvels. Naar schatting wordt jaarlijks 24 ton compost en mest gebruikt per hectare bouwland. 3 Als er minder mest en compost ter beschikking is, dalen de landbouw-opbrengsten.
 
De verschillende kennissystemen die zich tegelijk met het benutten van het bos voor voeding en landbouw ontwikkelden, verdwenen met de invoering van de 'wetenschappelijke' bosbouw, waarvoor bossen alleen van belang waren als leverancier van industrie- en handelshout. Het verband tussen de bossen en de landbouw werd verbroken en het bos was niet langer een voedselleverancier.
 
 
De term 'onkruid' vernietigt de diversiteit
 
(..) Biologisch gezien zijn de tropische wouden de allerproduktiefste systemen van onze planeet. Zij brengen enorm veel biomassa voort. De tropische bossen bevatten vooral erg veel hout, gemiddeld zo'n 300 ton per hectare. Tegen 150 ton per hectare bos in gematigde luchtstreken. Maar voor de reductionistische commerciële bosbouw is de algemene produktiviteit niet van belang, net zo min als de functie van het tropisch woud voor het voortbestaan van de tropische volken. Deze kijkt alleen naar de soorten die bruikbaar zijn voor de industrie en geld in het laatje brengen. De commerciële bosbouw meet produktiviteit alleen af aan biomassa die voor industrie en handel interessant is. De rest wordt gezien als afval en onkruid.
 
Zoals Bethel een internationale bosbouw-consulent stelt, als hij het heeft over de grote hoeveelheid biomassa die de wouden van de vochtige tropische streken typeert: "Het moet gezegd worden dat dit vanuit het oogpunt van de materiaalvoorziening van de industrie relatief onbelangrijk is. De vraag waar het om gaat is: hoeveel van de biomassa bestaat uit bomen en gedeelten van bomen waar de industrie belangstelling voor heeft en die winstgevend verkocht kunnen worden. ... Als we naar het huidige houtgebruik van de industrie kijken, zijn de meeste bomen in deze tropische regenwouden puur onkruid." 4

 
De kapitalistische, reductionistische bosbouw bekijkt de wouden vanuit het standpunt van de industriële materiaalvoorziening. Niet de levende diversiteit en democratie van de bossen telt, maar alleen commercieel waardevol dood hout. De rest wordt vernietigd, omdat het toch maar 'onkruid' en 'afval' is. Dit 'afval' echter is een rijkdom aan biomassa die de natuurlijke water- en voedselkringlopen gaande houdt en zorgt voor voedsel, brandstof, veevoer, compost, vezels, bouwmaterialen en medicijnen voor de landbouwgemeenschappen.
 
 
Eucalyptus-monocultuur als 'sociale' bosbouw
 
(..) Een tiental jaren geleden begon men zich zorgen te maken over de gevolgen van de ontbossing voor de plaatselijke bevolking, omdat de ecologische stabiliteit aangetast werd. Herbebossing bleek noodzakelijk. In die tijd werd eucalyptus over de hele wereld aangeprezen als een 'wonderboom', hoewel de plaatselijke bevolking daar anders over dacht.
 
(..) Een onderzoek naar een sociaal bosbouwproject van de Wereldbank in het Kolar-district van de Indiase deelstaat Karnataka 5 toont het reductionisme en de fout-ontwikkeling van dit soort bosbouwprojecten op voormalig landbouwgrond aan.
Het aanleggen en onderhouden van kleine, particuliere en openbare bosbouwpercelen met tal van verschillende soorten bomen, is Indiaas eeuwenoude strategie om de landbouwproduktie in droge gebieden op peil te houden. De honge, tamarinde, broodvruchtboom, de mango, jola, gobli, kagli en bamboe leveren al sinds mensenheugenis veevoer, compost, pesticide, brandstof en timmerhout. De achtertuin van ieder plattelandswoning was een kwekerij, en iedere boer een boomkweker. Voor doodgewone planten en de eenvoudigste mensen was er een plaats in die onzichtbare, kleinschalige bosbouw in dienst van de landbouw. Omdat deze bosbouw plaats biedt aan het kleine, is iedereen betrokken bij het aanplanten en beschermen. Dat is uiterst belangrijk.
 
Via de 'sociale bosbouwprojecten' krijgt het reductionisme vat op het kweken van bomen. In nationale en internationale centra worden de plannen gemaakt door mensen die geen idee hebben waar de honge en de neem voor dienen en die deze maar overbodig vinden. De deskundigen stellen vast dat inheemse kennis nutteloos en 'onwetenschappelijk' is, en gaan verder de diversiteit aan inheemse soorten te vernietigen door eucalyptus-zaailingen in plastic zakken rij voor rij aan te planten in staatskwekerijen. Voor hen zijn de plaatselijke zaden uit de natuur alleen maar afval; de kennis van de plaatselijke bevolking en hun inzet vinden ze overbodig. Tegelijk met de import van zaden en kennis, komen de leningen en de schulden en verdwijnen hout, aarde en mensen. Bomen, die als een levende natuurlijke hulpbron het leven van de aarde, het water en de plaatselijke bevolking koesteren, moeten plaats maken voor bomen, waarvan het dode hout rechtstreeks naar de pulpfabriek, honderden kilometers verderop gaat. De kleinste boerderij wordt een grondstoffenleverancier van de industrie en levert de plaatselijke bevolking niet langer voedsel. Plaatselijk werk, waarmee het bos verbonden wordt met de akkers verdwijnt en daarvoor komt het werk van opkopers in de plaats die ervoor zorgen dat de eucalyptus bij de fabrieken terecht komen. Fabrikanten, houtvesters en bureaucraten prijzen de eucalyptus omdat hij kaarsrecht groeit en prima pulphout levert en niet op de honge lijkt die de aarde beschermt met haar uitgebreide takkenstelsel en haar dichte kroon en die bijzonder waardevol is als levende boerderijboom.
 
Misschien heeft de natuur de honge wel speciaal bedacht voor het droge Karnataka. De snelle groei van juist die delen van de boom die naar de aarde teruggaan, de bladeren en de kleine takjes, verrijken en beschermen de aarde door haar vochtigheid en vruchtbaarheid te verhogen. De eucalyptus daarentegen is vanuit ecologisch gezichtspunt onproduktief, en zelfs schadelijk. Deze heeft de waterkringloop in de droge gebieden vernietigd, omdat hij erg veel water verbruikt en niet in staat is humus te produceren, wat de manier van de natuur is om water vast te houden. Bij de ecologische benaderingswijze gaat het om 'groei' en 'produktiviteit' in relatie tot de kringloop van het water, de vruchtbaarheid van de bodem en de bijdrage aan de voedselproduktie.
 
(..) Bij de bepaling van de biomassa van bomen wordt in de reductionistische bosbouwwetenschap alleen rekening gehouden met het hout, maar juist de kleinere takken, de bladeren en de wortels zijn belangrijk voor het vasthouden van water en het vormen van aarde. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat vrouwen uit Garhwal een boom 'dali' noemen, wat tak betekent, omdat de produktiviteit van een boom gelegen is in haar niet- houten biomassa. Deze vormt de kritieke schakel in de water- en voedingsstoffenkringloop, en is onmisbaar voor de landbouw vanwege veevoer en compost.
Het belangrijkste argument om eucalyptus te verspreiden is altijd geweest dat hij sneller groeit dan de inheemse soorten. Dat klopt overduidelijk niet voor klimaatzones waar de eucalyptus te lijden heeft onder ziektes en helemaal niets opbrengt. Het is ook niet waar voor streken met arme grond of weinig neerslag, zoals uit onderzoek naar de houtopbrengst blijkt. Zelfs daar waar de omstandigheden ideaal zijn voor de eucalyptus, kan hij niet wedijveren met tal van inheemse snelgroeiende soorten."
 
 
Verzet
 
Twee eeuwen lang verzette de plaatselijke bevolking in alle streken van India zich tegen de Britse bospolitiek. Rond 1930 waren er de bos-satyagraha's, geweldloze acties van burgerlijke ongehoorzaamheid, geïnspireerd door het optreden van Gandhi. Dorpsbewoners haalden symbolisch wat bosprodukten weg uit de wouden, die de Engelsen hen ontnomen hadden. De Britten reageerden met grof geweld. Zo schoten zij in 1930 in het dorp Tilari tientallen ongewapende dorpsbewoners dood en verwondden er honderden.
 
Op 15 augustus 1983 liepen boeren uit de dorpen Barka en Holahalli van het Tumkur-district uit de deelstaat Karnataka in een demonstratieve optocht naar een boomkwekerij, trokken miljoenen eucalyptus-zaailingen uit de grond en plantten er tamarinde en mango voor in de plaats. Volgens hen was de eucalyptusplantage er de oorzaak van dat de beekjes, die van vitaal belang zijn voor hun akkers, opdroogden. De plantage lag in het voedingsgebied van deze stroompjes. Een boer uit het dorp Guttalagollahalli beschreef hoe de belangrijkste plaatselijke beek erbij lag en klaagde: "Vroeger brachten we ons vee in de zomer naar deze beek. Maar nu ligt hij droog en moeten we water uit een put halen." 6
 
De inwoners uit het Tumkur-district, die de eucalyptusboompjes uittrokken, hebben zelf een florerend bosbouwproject opgezet. Uit onderzoek blijkt dat hier van echte boerderij-bosbouw sprake is. Het initiatief is genomen door een levendige groep boeren, die niet vastgeroest zit in oude tradities, maar sterk gericht is op vernieuwingen. In reactie op de achteruitgang van de bossen in hun streek, kozen ze enkele bijzonder waardevolle inheemse boomsoorten uit, die ze met veel zorg aanplanten op hun akkers. Het succes van de boerderij-bosbouw is vooral gebaseerd op deze zorgvuldige keuze. Maar het is ook een kwestie van hard werken, voortdurend onderzoek doen en nieuwe initiatieven nemen.
 
In de Indiase deelstaat Orissa hebben dorpsbewoners zich in 1994 met succes verzet tegen de bouw van een serie hotels. Aanvankelijk leek het erop of de regering de plaatselijke bewoners kon paaien met beloften over werkgelegenheid, een hoger inkomen en een comfortabeler leven. De milieugroep 'Orissa Krushak Mahasangh' onthulde echter dat er voor het project een half miljoen bomen zou moeten verdwijnen. Daarop dreigden de dorpsbewoners de autoriteiten het kappen van de bomen onmogelijk te maken door ze te 'omarmen'. De investeerders trokken zich toen terug.
 
Ook in andere Derde Wereld-landen zetten mensen zich in voor het behoud van hun bossen. De blokkades van de Penan en andere stammen van Sarawak in Maleisië zijn gevechten van bosvolken tegen bosbeheer-systemen die het bos en zijn bevolking vernietigen.
 
De stammen zeggen: "Dit is het land van onze voorouders en hun voorouders. Als we nu niks doen om het beetje dat nog overgebleven is te beschermen, zal er niks overblijven voor onze kinderen. Onze bossen zijn neergehaald, de heuvels afgegraven, de heilige graven van onze voorouders zijn geschonden, onze wateren en stromen zijn vervuild, ons plantenleven is vernietigd en de bosdieren zijn gedood of gevlucht. Wat kunnen we anders doen dan ons protest te laten horen, zodat er iets gedaan kan worden om ons te helpen?
 
AVEK MATAI AME MANEU MAPAT (We sterven liever dan de blokkade van deze weg op te heffen)." 7

 
Verantwoording
Dit artikel heb ik bijna volledig samengesteld uit fragmenten van het artikel Monocultures of the Mind uit het gelijknamige boek van Vandana Shiva. Informatie over de bos-satyagraha's ontleende ik aan Shiva's boek Staying Alive, pagina 66. De twee alinea's over de actie in het Tumkur-district komen uit Ecology and the Politics of Survival, Shiva et al, pagina 147 en 167. Gegevens over de actie in Orissa vond ik in het Duitse tijdschrift Südasien, nummer 6/94, pagina 13. Het stukje over de Penan komt weer uit Monocultures of the Mind.
Jan Paul Smit
 
Noten
1. C. Caufield, In the Rainforest, Picador, London, 1986, pagina 60. terug
2. K.K. Panday, Fodder Trees and Tree Fodder in Nepal, Swiss Development Cooperation, Berne, 1982. terug
3. T.B.S. Mahat, Forestry-Farming Linkages in the Mountains, ICIMOD, Kathmandu, 1987. terug
4. J. Bethel, 'Sometimes the Word is 'Weed'', in Forest Management, June 1984, pagina 17- 22. terug
5. V. Shiva, J. Bandyopadhyay, en H.C. Sharatchandra, The Social Ecological and Economic Impact of Social Forestry in Kolar, IIM, Bangalore, 1981. terug
6. Pandurang Ummaya, en Bharat Dogra, 'Planting Trees: Indian Villages Take the Decision into Their Own Hands', in The Ecologist, 1983, jaargang 13, nummer 5, pagina 186. terug
7. WRM, The Battle for Sarawak's Forests, World Rainforest and SAM publication, Penang, 1990. terug
 
*          *           *

Verder naar het volgende hoofdstuk >>
<< Terug naar het begin van dit hoofdstuk.
Naar de inhoudsopgave van het boek.
 
 
 
foto Indiase meisjes met koe
Shiva: 'Onze dieren zijn als onze familieleden'

 
Reacties graag naar: jpsmit@xs4all.nl

 


_
___