Land en Stad - Maandblad
  september 2001
Boeken - Archief - Bestellijst - Overzicht september - Landbouwsite - Duurzaamsite - dDH - Links  
 
________    
____
 
 

'WAAR ZIJN WE TOCH MEE BEZIG ?'  
 
een Limburgse boerin over de crisis
in haar leven, in de landbouw, in de wereld
 
 
kiezen - doorbréken - de organisatie - rare regels - nu al voorbij - traditie - diep dal - we laten het ons aandoen - notenboom - luisteren - plastic mensen - mond- en klauwzeer - briefwisseling - gedicht
 
Boerin Maria van Hoven uit het Zuid-Limburgse Noorbeek is net opgekrabbeld uit een ernstige persoonlijke crisis. Alle belangrijke gebeurtenissen uit haar leven zag ze opnieuw onder ogen. En ze trok haar conclusies.

 
Maria is geboren en getogen op een kleine boerderij. "We zaten midden tussen een paar grote boeren. Die kregen telefoon en waterleiding en elektrisch licht. Wij niet. Op een keer kwam een van die grote boeren naar ons toe en zei tegen mijn moeder: "Goh, kunnen de kinderen mij niet een handje helpen? Toen moesten wij met een oud mes de hele dag op onze knieën kruipen om daar op de binnenplaats van de grote hoeve het gras tussen de stenen uit te krabben. Toen ik dat later aan mijn moeder vertelde, zei ze: "Kinderen dit is toch erg; dit moet toch niet; dit moeten jullie niet blijven doen." Maar je was afhankelijk. Anders konden wij geen grond bijpachten. Zo werd er met ons gespeeld. En dit is niet uit de middeleeuwen hoor. Ik ben 57. Dit is nog niet zo lang geleden."
Maria voegt er een ander voorbeeld aan toe: "Wij hadden her en der kleine stukjes grond. Daar zichtte mijn vader graan af met de zeis. Als wij uit school kwamen, moesten wij schoven binden. Op gegeven moment kreeg die grote boer een binder, zo'n groot machien. Toen zei hij tegen mijn vader: 'Och ik zal jouw stukje ook maar afdoen. Dan kom je mij maar helpen.' Toen moest mijn vader de hele winter het vuilste werk in de schuur bij hem doen. Voor die ene middag, dat kleine lapje. Daarvoor moest hij hem eeuwig dankbaar blijven. Zo buitte hij ons uit."
"Die grote boeren hadden ook de macht in de kerk. Zij konden een zitplaats betalen of een bank. Wij niet. Wij moesten staan. Dat is toch triest! Zij werden met eer begraven en als hun kind trouwde werd de loper uitgelegd. Want zíj konden het betalen, zíj waren mens en wij slaaf."
"Kinderen van rijke mensen mochten studeren. Ik moest thuis blijven om te werken. Een assepoestertje was ik. Als ik daarover begin ... Soms kan ik er wel eens om janken. Ik heb als kind altijd macht en onmacht ervaren. Het was een slaafs bestaan toen. Dan kunnen onze kinderen wel zeggen: 'Mam, die tijd is voorbij.' Maar ik ben gevoelig voor uitbuiting, omdat ik dat meegemaakt heb. Dat is iets, dat hoort bij mijn wezen, bij mijn wortels, bij mijn identiteit. Dat heeft mij gemaakt tot degene die ik nu ben."
 
 
Kiezen
 
Met dankbaarheid herinnert Maria zich hoe het op de boerderij van haar ouders toeging bij de geboorte van een kalfje. "Wij waren ontzettend gelovig. We waren blij met een nieuw kalfje. We maakten ook een kaars aan, dat de geboorte goed zou verlopen. Mijn moeder nam na de geboorte een stuk brood, maakte daar een kruisteken over en daarna een over het kalfje en gaf het brood dan aan de koe. Dat is toch iets ... Het is net alsof je tegenwoordig niet meer dankbaar mag zijn. Maar een kalfje is toch nieuw leven!"
 
Maria en Gerard hebben als kind nooit kunnen kiezen wat ze wilden worden. Maria: "Het werd ons nooit gevraagd. Vader was boer en de oudste zoon die kreeg het bedrijf. Zo ging dat. En dan moest er nog eentje geestelijke worden. De rollen werden voor je bedacht. Het is Gerard (man van Maria - jp) nooit gevraagd wat hij wilde."
Gerard: "Hoe ging dat in onze tijd? Ik groeide op hier in Noorbeek, waar praktisch honderd procent boer was. Want zelfs de bouwvakker, de kapper en de schoenmaker hadden een of twee koeien. Ik kon vrijstelling krijgen van militaire dienst, landbouwverlof. Maar dat hield in dat je tot je 25e thuis op het bedrijf meewerkte. Ondertussen was ik getrouwd en dan switch je ook niet meer zo gauw. Maar eigenlijk was ik liever de techniek in gegaan."
Gerard heeft het Zuidlimburgse boerenbestaan ervaren als "bekrompen". Hij had graag wat meer van de wereld gezien. Maria: "Schoonouders leefden hier in een eigen wereld, in een eigen kringetje. Ze voorzagen in hun eigen levensbehoeften. De boerenbevolking was toen een groep op zichzelf."
 
foto met kalf
"Het laatste kalfje, geboren 29 april 2001. Hij heet Höpke.
 
Doorbréken
 
Toen Maria, midden zestiger jaren trouwde, trok ze in bij haar schoonouders op de boerderij. "Ik heb het nooit zo prettig gevonden om ingetrouwd te zijn. Ik moest me altijd aanpassen. Ik heb het wel overleefd; ik heb het kunnen bolwerken. Maar het heeft mij nooit echt goed gedaan. Want ik heb het gevoel dat ik daardoor veel dingen in mijn leven niet heb kunnen doen, zoals ik het graag gewild had. Kijk, schoonvader en schoonmoeder liepen daar rond. Zij hadden hun eigen kijk en ervaring en daar kon ik moeilijk tegenin, ook al had ik misschien meer hart voor de dieren. Maar ik kon hen niet bewegen om anders met de dieren te doen, want zij hadden het hun hele leven al zo gedaan."
"Ik heb die zorg voor de dieren altijd heel intens gevoeld. Als een koe moest kalven, dan zette Gerard de wekker bijvoorbeeld op drie uur. Maar die wekker hoefde voor mij niet af te lopen. Ik werd uit mezelf wel wakker. Ik heb intens gehouden van de dieren. Ik hou er nog van. Ik kan een koe omhelzen. Dat vind ik zoiets fantastisch. Maar ik heb het niet gemakkelijk gehad hier, met mijn schoonouders. Want ik wou dat doorbréken, hoe zij met de dieren deden."
 
 
De organisatie
 
Ondanks het vele werk op de boerderij wist Maria toch nog tijd te vinden voor 'de organisatie', de LLTB, de Limburgse Land- en Tuinbouwbond. Daar wilde ze haar stem laten horen. Dat viel niet mee, want het was een echt mannenbolwerk en ook hier maakten de boeren met een groot bedrijf de dienst uit. "Ik kreeg veel tegenwerking en kritiek. Maar op gegeven moment dacht ik: 'Nu is het genoeg geweest'". Sindsdien geeft Maria konsekwent haar eigen mening, zonder zich af te vragen wat het standpunt van de organisatie is.
"Ik ben best wel strijdbaar geweest, altijd, omdat ik vond dat ik moest vechten voor een boterham voor ons gezin met vier kinderen. Dat gaat niet van zelf." De balans opmakend: "Ik heb eigenlijk geen kansen gehad. Het was maar werken, zorgen en plichten. Maar uiteindelijk heb ik toch nog heel veel dingen kunnen doen. Soms ben ik daar best wel blij mee."
 
 
Rare regels
 
Het irriteert Maria en Gerard mateloos dat de agro-industrie en de overheid steeds meer regels stellen aan de boeren. Maria: "Ik hoorde laatst iemand zeggen dat de koeien geen hoorns hebben, omdat ze zo gefokt worden. Dat is niet waar. Die moeten eraf als ze klein zijn. Dat vind ik een beetje een marteling. Net zoals wij de varkens de staartjes moeten afknippen. Waar zijn we toch mee bezig? Dat is toch geen varken meer zonder krul in de staart. Kinderen weten niet meer hoe dieren geschapen zijn. Dat vind ik een achteruitgang. Maar als wij de varkens de staartjes niet hadden geknipt, dan kwam de veekoerier ze niet ophalen". Kwaad voegt ze er aan toe: "Ik heb me er altijd tegen verzet, maar je wordt gedwongen die dingen te doen."
 
Als Gerard en Maria binnenkort definitief stoppen met de boerderij en naar een nabijgelegen dorp verhuizen, wil een van hun dochters in de boerderij gaan wonen. Maar dan mag ze geen dieren houden. Gerard: "Nog niet één varken. Want dan heb je te maken met het registratiesysteem. Dan zijn er zoveel regels en wetten dat je zegt 'nou, dat laat ik zitten'. Een paard is op dit moment nog van doen. Maar een schaap is hetzelfde, daar moet je ook vanalles van bijhouden en opschrijven." Maria: "Dan krijg je ook nog de hinderwet. Als wij stoppen mag er niet één koe meer zijn. Dat zijn van die rare regeltjes, dat ik zeg 'jonge, jonge, jonge, waar zijn we mee bezig. Dit benauwt me. De overheid stikt me."
 
Met natuurbeschermers en milieumensen hebben Maria en Gerard slechte ervaringen. Maria: "Hier in het Limburgse heeft Stichting Natuur en Milieu de bedrijfsontwikkeling tegengewerkt. Ik ben ook voor natuur. Maar toen onze loonwerker een grotere opraapwagen kreeg, kon hij die oude weg naar boven niet meer op. Die was te smal. Dus ons land was niet te bereiken. Maar van Natuur en Milieu mochten we een oude boom niet omkappen en die holle weg moest zo blijven. Maar als die weg een halve meter breder is, dan is het ook nog een holle weg. En dan was ons land wel te bereiken. Waarom moet dit allemaal hier zo verstopt worden? Terwijl ze overal industrieterreinen bouwen. Rij eens door DSM. Het is bijna een hele stad met allemaal rook en rotzooi die we op moeten snuiven. Is dat dan allemaal beter dan wat wij doen? En wíj produceren de eerste levensbehoefte."
"Bij de herinrichting (= ruilverkaveling - jp) zijn er bij de kleinere, smallere wegen allemaal stukken grond naast de weg aangekocht voor de natuur. Daar is nu een anderhalve meter hoge afrastering geplaatst met dubbel draad erboven om de dassen te beschermen. Het lijkt wel een tunnel. Als je erin rijdt, is het net of je een concentratiekamp binnen gaat. Je zou eens moeten gaan kijken. Het ene wordt verjaagd en het andere beschermd. Hebben de boeren het land dan zo slecht verzorgd? Dit is overdreven. Voor de natuur is er zoveel geld beschikbaar en dan gebeurt er dit mee."
 
 
Nu al voorbij
 
Door de opgedrongen schaalvergroting en het onbegrip van agro- bedrijfsleven, regering, gemeenten en natuurbeschermers dreigt de boerenlevenswijze, de boerencultuur te verdwijnen of een museumstuk te worden. In de zeventiger jaren volgde Maria een boerinnecursus. In een werkstuk daarvoor schreef ze naar aanleiding van de komst van de melkrobot dat er ooit geen boeren meer zouden zijn en dat de akkers leeg zouden zijn. "Als ik hier de oude weg een stukje oploop, dan was er vroeger altijd iemand bezig, met de trekker bijvoorbeeld of soms met een paard. Je zag die adem zo, in de koude tijd van het jaar, als het een beetje vriest. Dat beleefde ik echt als een kloppend hart, als wat bij deze streek hoort. Maar dat is alles nu al voorbij. De overheid wil alleen maar dat dit voor de toerist mooi is.
Als dit toch allemaal weg gaat alleen maar omdat alleen nog meer macht telt en een tweede huis en een boot en vakanties en moderne woningen! De rest is dan alleen maar om naar te kijken, om te zien hoe een boer vroeger werkte, als lustobject; zo van: 'Och, kijk daar'. Dan wordt de boer er zeker nog voor betaald ook, net als ik in Oostenrijk zag. Daar worden mensen betaald om met de hand te zichten om toeristen te trekken. Dan zouden wij hier bij Sittard een bordje moeten plaatsen 'open museum - gratis toegankelijk'. Dan zou ik daar met mijn klompen aan moeten staan en mijn schort en dan zou ik met de hand een koe moeten melken, als een toeristische attractie voor een aalmoes. Om te laten zien hoe mensen dit vroeger in stand hebben gehouden. Dat is toch van de gekke."
 
"Het ziet er hier wel uit als een plaatje of een sprookje, zoals je dat zegt, maar het is niet vanzelf ontstaan. Het is door mensenhanden ontstaan. En door de ontwikkelingen van de politiek nu verdwijnt dit echt, want het hart en de ziel van het platteland gaat met de mensen mee weg. Als je hier iemand van de Gemeente plaatst, bijvoorbeeld om de heggen te knippen, dan heeft die daar geen beleving mee. Die kijkt alleen maar wat hij verdient; die kijkt op zijn horloge of het al half vijf is dat hij kan vertrekken naar huis."
"Als ik de buurjongetjes zou vragen: 'Kunnen jullie ons komen helpen een koe te vangen?', dan staan ze zó. Dat hebben ze nog nooit gedaan. Ze kunnen alleen computeren. Nu het hier stil wordt, voel ik me wel eens eenzaam. Dan zegt de buurvrouw - die hebben geen boerderij - 'Ja, die computer zou wat voor je kunnen zijn. Dan kun je internetten met mensen in Amerika. Dan ben je niet meer eenzaam.' 'Ach nee', denk ik, 'waar zijn we toch mee bezig?'"
"Er zijn zoveel mooie boerengezegden. Maar die houden ook na een generatie op te bestaan. Want als er geen boeren meer zijn, gaan die ook verloren. Als ik naar mijn kinderen kijk, die leren alleen maar computeren. Die kunnen niet werken in dit landschap. Onze kleinzoon wordt drie. Die zal het boerenleven niet meer kennen. Dat is een enorme zorg voor me. Ik heb de hele ontwikkeling van kinds af aan zo meegemaakt, zo beleefd, zo gevoeld ..."
 
 
Traditie
 
Als ik Maria vraag of er geen lichtpuntje is, denkt ze even na en begint dan vol enthousiasme te vertellen over het dorpsfeest van de Brigida-boom. "Wij hebben een dorp hier om trots op te zijn. Daar kan ik je dagen over vertellen. Bijvoorbeeld twee weken na Pasen wordt hier een Brigida-boom uit het bos gehaald. Die heet in de volksmond een mei-den. Ongeveer 370 jaar geleden woedde er een ernstige veeziekte in de streek. Toen hebben de boeren tot de heilige Brigida gebeden. Uit dankbaarheid dat Noorbeek gespaard bleef, hebben ze een boom opgericht. Dit gebeurt nog ieder jaar. Als je dat meemaakt, nu nog, dan krijg je daar koude rillingen van. Daar voel je zo diep de verbondenheid en de dankbaarheid. Dat is iets ... Maar als er zoveel boeren verdwijnen, dan wordt dat ook minder."
Gerard heeft een boekje gepakt en wijst mij een foto aan waar een forse boom met een bijl omgehakt wordt. Er komt geen kettingzaag aan te pas. Gerard: "Het gaat met de bijl. Dat is traditie, die blijven we trouw. De jongens nemen de boom op hun schouders en leggen hem op de wagen." Maria: "De boom wordt uitgezocht door de jonkheid; hij wordt gezegend door de pastoor; de eerste kap doet de burgemeester. Dat is een hele beleving. Er is ook een heel mooi lied bij; dat zingen de jongens. Vroeger waren het boerenjongens. Dat wordt steeds minder. Maar het fijne in een klein dorp is dat andere mensen ook nog meeleven. Dit is dus niet verloren gegaan."
 
Meteen wil Maria ook vertellen wat ze laatst in Oostenrijk gezien hebben. "We waren bij de 'alm-abtrieb', als de koeien van de alm (bergweide - jp) komen. Het is een heel klein dorpje waar we komen, daar wordt de alm-abtrieb nog heel intens beleefd. De koeien worden opgesmoekt met kransen die de vrouwen maken van wat er groeit. Ze laten de koeien aan de kerk voorbijlopen uit dankbaarheid dat ze veilig terug gekomen zijn. Is er een koe dood, dan is er geen versiering. Dan treurt men. Alle mensen staan te wachten tot de koeien terugkomen en dan roepen ze: 'O, daar is mijn Nina'".
 
 
Diep dal
 
Sinds de zestiger jaren stond het boerenleven in het teken van alsmaar groter, alsmaar sneller en alsmaar meer 1. Maria: "Ik voelde me een opgejaagd konijn, door het hele systeem. Maar ja, als je in de molen zit, dan probeer je te overleven. Je boort alle bronnen aan om het hoofd boven water te houden. Wij hadden geen keus."
Uiteindelijk konden ook Maria en haar man Gerard het niet meer bolwerken en moesten ze besluiten te stoppen met hun boerderij. Vooral het feit dat ze hun melkveehoudersbedrijf niet konden overdoen aan een van hun kinderen kwam hard aan. "Dat hadden we nooit gedacht. Met vier kinderen was er toch altijd toekomst voor de boerderij." Maria ging door een diep dal. "Het wordt gezien als een schande als je moet stoppen met je bedrijf, want dan ben je geen goede boer."
 
Toen het een paar jaar geleden echt slecht met haar ging - ook door een droevige gebeurtenis in haar familie -, had haar huisarts haar de raad gegeven eens te gaan wandelen. "Ik liep hier de heuvel op en ik begon me toch te janken. Íedere boer was bezig in het veld en ík liep te wandelen. Dat hoorde toch niet. Ik voelde me doodschuldig." Aangedaan voegt Maria eraan toe: "Ik besefte opeens dat ik het vechten moe was; ik was het echt een beetje moe. Ik gaf het op. Ik dacht 'om voor Onze Lieve Heer te verantwoorden waar ik mee bezig ben geweest in mijn leven, vind ik het wel goed geweest.'" Maria kon niet meer met het opjaagsysteem meedoen. En ze wilde het ook niet meer. "Zo wil ik me niet meer laten leven. De overheid bedenkt regels en wetten en denkt dat de boeren marionetten zijn, die aan touwtjes hangen. Dat die het spel wel móeten spelen, zoals zíj het graag willen. Maar ik wil niet meer met mij laten spelen. Ik ben geen marionet. Voor mij is dit spel uit."
Terugkijkend over de afgelopen dertig jaar zegt ze peinzend: "Dat is onze generatie overkomen. Maar waarom het allemaal zo opgejut moest worden ...?"
 
 
We laten het ons aandoen
 
"Ik had altijd gedacht: 'Je leeft voor je gezin en je bedrijf en daarmee is het afgelopen'. Toen ik uit die sneltrein kieperde van steeds sneller, steeds meer produceren, toen dacht ik: 'Is dit alles? Het kan toch niet zo zijn dat het leven alleen maar hard werken is en dat het dan afgelopen is. Dat kan niet. Er is meer. Er is veel meer'. Dat wil ik doorgeven. Deze ontdekking is te kostbaar om er niks mee te doen. Een boer die niks doet met kostbaar zaad, dat kan niet. Als er niet gezaaid is, kan er niet geoogst worden. Vroeger dacht ik, als Toon Hermans een nieuw boekje geschreven had met gedichtjes: 'Nou, daar staat toch al alles, ik hoef niks meer te verzinnen'. Door zulke gedachten onderneem je zelf niks en laat je het een ander doen. Maar dan komt dat van jezelf niet tot uiting en niet tot ontwikkeling. Maar dat is voor mij ook belangrijk. Misschien veel belangrijker dan ik ooit gedacht had."
 
"Soms denk ik dat niemand het snapt; dat niemand het begrijpt, al die mensen die doorrazen. Want het is een razen. Niemand heeft tijd. Mensen die doorrazen, daar kan ik best proberen contact mee te maken, maar die mensen hebben geen tijd en kunnen niet luisteren. Ze moeten alsmaar zoveel. Om bij te blijven. Maar dat laten we ons aandoen. Daar ben ik achter gekomen; want dat heb ik me ook laten aandoen. Maar misschien heb ik dan wel deze les geleerd dat dit niet de goede weg is. Er is nooit een weg terug. We zijn geboren en we kunnen niet meer terug naar de moederschoot. Zo simpel is dat; en dat wil ik ook niet. Maar het is wel zo: 'Wat hebben we ervan geleerd?'"
 
 
Notenboom
 
"Het besluit om met de boerderij te stoppen voelt voor mij als 'ik mag een stap terug doen'. En nu bekijk ik alles met andere ogen. Ik zie het spel en die macht nu nog duidelijker. Ik zie dat andere mensen denken dat ze nog moeten ... voor de bank en omdat ze zo opgevoed zijn ... Als het leven vanzelfsprekend doorgaat, word je je niet bewust. Je wordt je pas bewust als het onderbroken wordt. Dat zie ik nu ook pas allemaal."
"'Uit elke crisis wordt iets nieuws geboren', las ik eens in een boek en: 'Je komt er altijd beter uit'. Maar toen zat ik nog midden in mijn crisis. Ik dacht: 'Ik kan je wel wat'. Ik had die schrijver wel in een hoek kunnen schoppen. Maar nu constateer ik het zelf ook: uit elke crisis kan weer iets nieuws ontstaan.
Nou schiet me iets leuks te binnen. Mijn moeder is 18 jaar geleden overleden. Toen we haar huisje opruimden, stond er op haar vensterbank een schaaltje met walnoten. Die waren een beetje vochtig geworden, per ongeluk zeker als ze de bloemen water gaf. Of misschien heeft ze het bewust gedaan; ik kan het haar niet meer vragen. Ik had dat schaaltje met walnoten in mijn hand en ik dacht: 'Die gooi ik niet weg'. Ze waren allemaal opengebarsten en even gekiemd, omdat ze nat waren geweest. De noten heb ik hier geplant. Daar hebben wij vorig jaar de eerste oogst van gehad. Daar wil ik maar mee aangeven hoe je leven kunt doorgeven, wat waarde heeft. Dat vind ik heel bijzonder. Want een notenboom geeft pas na twintig jaar de eerste vruchten. Die bomen zijn nu echt zo dik. Daar krijg ik het dan koud van. Dat vind ik iets heel bijzonders. Wat doe je met je leven, wat doen mensen met hun leven? Gaat het alleen om genieten en om mooie dingen? Of ga je tot je kern door, kom je achter je opdracht en haal je er uit wat er in zit om wat voor je medemens te betekenen?
 
Maria heeft veel steun gehad van een gespreksgroep van boeren die moesten stoppen. "Dat is een hele fijne groep. Daar ben ik nog steeds bij, want daar kan ik zijn wie ik ben. Daar kan ik over mijn verdriet praten. Dat kunnen wij delen."
 
 
Luisteren
 
Maria volgde al vele jaren cursussen bij de Vereniging 'Groei en Bloei' van de Boerinnebond. "Op gegeven moment hadden ze ook wandelingen. Gerard en ik gingen wel eens mee. Dan liepen we hier zo met een groep door het Limburgse, door het landschap. Maar de meeste mensen hadden het tegen boeren. Er was heel erg negatieve kritiek op hoe wij als boer leven en werken. Er was totaal geen respect. Ze hadden er geen verstand van en ze praatten en praatten maar, ondoordacht. Toen ging ik vragen stellen. Ik hoefde alleen maar vragen te stellen. Bijvoorbeeld: 'De kuil ontsiert het landschap', vonden ze. Dan vroeg ik: 'Hoe denken jullie dan dat het moet?' Ja, dat wisten ze niet. De boer moest maar hooien net zoals vroeger. Maar moderne ontwikkelingen zijn er ook voor ons! Op gegeven moment was het zover dat de gids ons iedere keer vragen stelde. Hij zei: 'Jullie zijn boer en jullie weten het beter'. Dan liet hij ons uitleggen. Ik moet zeggen dat er een ontzettend fijne sfeer is ontstaan in de groep."
"Voor mij zijn die wandelingen nu een ontspanning, vooral door die contacten onderweg. We leggen aan stadsmensen uit wat boeren nu eigenlijk inhoudt en wat het voor ons betekent. Het zijn mensen die luisteren en dan kun je waarnemen dat alles tot zijn recht kan komen. Alles mag er zijn en er is veel van elkaar te leren. Maar de pijn van het afscheid nemen van een boerenbedrijf begrijpen ze niet echt. Ze proberen het wel."
"Ja, alles wat op het platteland speelt komt zo ter sprake: BSE, mond- en klauwzeer, het afmaken van de dieren - afschuwelijk. Deze groep mensen was een tijdje geleden bij ons op de boerderij. Na een fijne wandeling rondom Noorbeek kregen ze bij ons koffie en vlaai. Iedereen heeft erg genoten. Zelf vond ik het fijn om onze ruimte aan te bieden en wat van onszelf, van ons leven en onze zorgen te vertellen; om onze pijn en ons verdriet onder woorden te brengen, wat iedereen zo met zich meedraagt en waar je wel eens onder zou kunnen bezwijken."
 
"Mijn vrienden die ik indertijd had, die ben ik kwijt; die zijn afgevallen. Ik heb wel nieuwe ontmoet, waar ik dit nieuwe bij ervaar. Dat is me heel kostbaar en ik voel dat ik met hen verder kan groeien. Dat geeft hoop. Toen, midden in mijn crisis, dacht ik dat mijn leven voorbij was. Soms heb ik het idee dat het nu pas echt begint."
 
 
Plastic mensen
 
"Als ik ergens ben waar ze van die poedermelk hebben, zeg ik: 'Och, hebben jullie ook al plastic melk? Een teken van vooruitgang?' Ja, ik kan er niks aan doen hoor. Ze zouden natuurlijk ook liever plastic mensen hebben. Maar de vraag is: waar gaan we naar toe en waar is het einde. Moeten we altijd blijven hollen achter die machten aan, die bepalen wat goed en slecht is voor ons? Nee, nee!"
 
 
Noot
1. Zie ' Boeren vormen het hart en de ziel van het platteland - het verhaal van een Limburgse boerin'; uit Duistere Machten - Cargill en andere agro-concerns bedreigen de boeren, de wereld, ons eten; Jan Paul Smit; Agri & Cultuur; Amsterdam 2000; www.ddh.nl/duurzaam/landbouw  terug
 
 
* * *

 
 
MOND- EN KLAUWZEER
 
Midden in de mond- en klauwzeercrisis, eind maart 2001, had ik een telefoongesprek met Maria. "Als ik die beelden van Engeland zie, dan lig ik te janken. Ja, wij hebben ook koeien in de stal, van die mooie bruine, dat weet je wel. Daar kan je zo verliefd op worden. Ik ben naar mijn koeien gegaan, daar heb ik zitten janken: 'Dat kan toch niet'... "
 
"Als er vroeger mond- en klauwzeer was, was het erg voor de boer waarbij het was. Maar nu is het een catastrofe. Het is nu zo'n massaproduktie geworden. De lijn ligt naar Amerika toe. Daar gaat de export naar toe, daar mag niks mee gebeuren."
 
"Ik bid hier maar tot de heilige Brigida. Vroeger was er nog geen dierenarts, toen hadden de mensen alleen het gebed. Daar hadden de mensen vertrouwen in. Dat bidden ga ik niet verloochenen. Het maakt toch deel uit van het leven van ons allemaal."
 
"Er zijn heel veel burgers die ermee bezig zijn wat er met de boeren gebeurt, die meeleven. Gisteren was er iemand van de dierenbescherming op de TV, die vroeg zich af: 'Waarom kiezen we voor het afmaken'? Omdat Europa een bepaald beleid heeft gemaakt? Iedereen is ermee begaan. Als je dan die tragische beelden ziet dan zou iedere burger wel naar die boer toe willen, maar nou heeft die er niks aan. Maar er ontstaat nu wel een beetje bewustzijn, hoe het in elkaar zit. Er valt wel een kwartje bij de mensen. 'Ons voedsel wordt bedreigd' en 'Het is zo opgefokt', dat hoor ik van alle kanten. De burger ziet nou wel dat Amerika de macht heeft en dat de staat alleen maar geld wil vangen en zich daar drukker om maakt dan om de dieren."
"Van de politici loopt het salaris toch wel door. Toen de oorlog uitbrak ging onze koningin naar Londen. En als het te erg wordt gaan de politici er misschien ook van door. En wij moeten hier het werk doen. Ja, we hebben wel de politici gekozen. Maar we hebben toch niet voor het hele spel gekozen, dat Amerika alles bepaalt en dat alles groter en groter moet."
 
"Tot voor kort was men negatief over de boeren. Nu niet meer. Omdat de mensen nu zien dat ze de boer nodig hebben voor het eten. En de import - daar komen ze nu achter - is ook geen garantie. Dan ligt er goedkoop Argentijns vlees in de winkel. Maar daar weet niemand van of dat in orde is. Want de overheid controleert daar helemaal niet. Die landen zijn niet veilig. In Argentinië is heel veel mond- en klauwzeer. Zo zie je hoe snel het inzicht kan groeien. Het leek wel of het hele verhaal zich al aankondigde. Maar ik had niet kunnen bedenken dat het zo snel zou gaan."
 
Over BSE: "Nou lees ik in de krant 'Europese Commissie wil verbod op beendermeel in veevoer'. Waarom moet daar beendermeel in? Er is toch overal voer genoeg. Waarom moet dat? Ik heb daar niet in gestudeerd, maar mijn nuchter verstand zegt dat dit niet kan. Maar waar is het nuchtere boerenverstand? Dat is een vraag. Dat vind ik heel belangrijk: waar is het nuchtere boerenverstand. Wie kan nog nuchter nadenken? Iedereen is toch opgefokt."
"Het koeievoer wordt in de grote fabriek gemaakt en niet bij de boer. Maar de boer is de dupe! En de mensen worden er ziek van. Waar zijn we dan mee bezig?! We moeten naar de oorzaak. En niet alleen in het gevolg blijven hangen. De oorzaak moet aangepakt worden."
 
"Nu wordt er op de tv gezegd dat de hele landbouw 'herzien' moet worden. Maar er hóeft niks nieuws bedacht te worden. Want er is niks nieuws. Er zijn nog steeds de seizoenen. In de winter eet je boerenkool met spek. Want eerder smaakt die niet. Er moeten een paar nachten vorst overheen. En als het hooitijd is ga je hooien. Wij hebben nog kippen in de wei lopen. En de koeien zijn er nog. Daar geniet ik van. Er hoeft niks nieuws bedacht te worden."
 
 
* * *

 
 
BRIEFWISSELING
 
Uit een brief die ik van Maria kreeg:
 
 
foto boerderij
"Ons huis. Hier is Gerard geboren en zijn wij nu 35 jaar getrouwd.
Ja, verdrietig, maar waar. Het is voorbij voor ons."

 
 
"Het is een drukke tijd hier. Veel emoties komen boven (vanwege de aanstaande verhuizing - jp). Gisteravond keek ik naar een tv-uitzending over twee boeren-varkenshouders en hun weg die ze gingen om te stoppen. Toen dat biggetje die lange gang in liep om niet op de veewagen te hoeven, moest ik vreselijk huilen; ook toen de bulldozer de stallen sloopte. Dat is toch alsof al je levenswerk wordt gesloopt, afgebroken tot er niets meer is. Dan vraag ik me af 'waar heb ik het voor gedaan?' En er is veel verdriet. Maar ondanks alles blijf ik meeleven met alles wat leeft, groeit en bloeit."
 

Antwoordbrief
 
Beste Maria,
 
Hartelijk bedankt voor je brief die ik twee weken geleden ontving. Ik hoop niet dat je dacht dat ik je vergeten was. Dat is zeker niet het geval. De prentbriefkaart van jullie boerderij stond al die tijd onder de spiegel van mijn wasbak en de problemen van het boerenbestaan waren de afgelopen weken heftiger, indringender dan ooit in het nieuws. Vorige week was ik nog met Nicole (een vriendin van Milieudefensie) bij Piet en Arie Brouwer in Molenaarsgraaf op de boerderij en hebben we uren zitten praten aan de keukentafel. Wil het ooit weer een beetje leefbaar worden in ons land en het weer goed komen op ons bord, dan zullen we nog heel veel gesprekken aan allerlei keukentafels moeten hebben met elkaar. Om erachter te komen waar het nu eigenlijk mis is gegaan. En wat nu precies de waardevolle kern van het boerenleven was (is?) en wat de nare dingen uit het boerenleven waren, waar we nooit weer naar terug moeten.
Het is een heel werk om dat allemaal uit te zoeken en het is ook zeker niet iets wat wij met zijn tweeën, of met een kleine groep mensen om ons heen voor elkaar zouden kunnen krijgen. Maar we kunnen er wel een begin mee maken. En in feite hebben we dat allebei ook gedaan.
 
Wat is er mis gegaan? Dat is mijn grote vraag. Wat is er mooier dan een gemengd bedrijf, zoals ik dat zelf in de zestiger jaren in Brabant meegemaakt heb. Een stal met twaalf koeien, een paar varkens, enkele tientallen kippen, een hectare of twaalf grond met tarwe, gerst, haver, aardappelen en voederbietjes. Iedere boer had een paard en iedere boerderij een grote moestuin. Er waren zandwegen, slootjes, bomen en struiken. Wat was daar zo mis mee dat het kapot moest? Waarom moesten de prijzen van de landbouwprodukten omlaag? Nederland was toen toch rijk genoeg om boerengezinnen een eerlijke prijs te betalen. Waarom moesten de boeren overhaast mechaniseren, grote stallen zetten, enorme aantallen dieren nemen, reusachtige leningen bij de bank afsluiten? Waarom moest de beslotenheid van het landschap verdwijnen?
Het is niet zo dat ik dit de boeren kwalijk neem. Zij werden opgejaagd door de voorlichtingsdienst, door de landbouwscholen, door de dreigementen van de melkfabriek, de prijsverlagingen die in de lucht hingen. Jaarlijks verdwenen er een paar boerderijen in de naaste omgeving. Een duidelijker waarschuwing kan je je niet voorstellen. Maar toch, hadden boeren niet iets meer, iets heftiger de boerenlandbouw kunnen verdedigen? Per slot van rekening wisten zij toch juist hoe waardevol die was in allerlei opzichten. Werd dat door de boeren zelf niet beseft, of kon dat toen niet gezegd worden, omdat alles in het teken stond van schaalvergroting?
 
Maria, ik ben niet tegen mechanisering. Waarom zou ik? Het boerenwerk was altijd zwaar en het zou toch mooi zijn als wat praktische machines het werk zouden verlichten. Maar de mechanisering was een schakeltje, een onmisbare schakel, in het proces van sneller, opgejaagder, meer, afstandelijker tot je dieren en je land, grotere geldzorgen, meer voorschriften, eenzamer, minder boerengemeenschap en boerencultuur.
 
Uiteindelijk, na eindeloos veel persoonlijk leed, na enorme inspanningen van boeren, ambtenaren en politici, blijkt nu het uitgedachte systeem niet te werken. Schaalvergroting met behulp van veel machines en chemische middelen hadden overvloed zullen brengen. Maar als ik nu mijn ogen sluit zie ik een krantefoto: een besneeuwde Engelse akker met aan de horizon een eindeloze streep vlammetjes. Of ik zie Franse agenten die wegen gebarricadeerd hebben, of een bericht dat misschien het leger ingezet gaat worden vanwege het mond- en klauwzeer en dat de minister nu al spreekt van een oorlog. Alsof je virussen met militairen zou kunnen overwinnen, alsof je virussen zou kunnen uitroeien. We weten wel beter. We hebben behoefte aan een regionale landbouw met zo min mogelijk gesleep, met vitale dieren en planten die een sterk afweersysteem hebben.
Maar goed, hoe de nieuwe landbouw eruit moet komen te zien, nu de industriële landbouw niet blijkt te voldoen, daarover is het laatste woord nog niet gezegd.
 
Wat ik me afvraag is dit: stond de ontwikkeling in de landbouw in de tweede helft van de twintigste eeuw op zichzelf, of was er een zelfde ontwikkeling overal gaande? Meer machines, meer voorschriften, meer geld, minder hechte sociale banden, een groter gevoel van opgejaagdheid, minder schilderachtigheid - is dat alles niet tekenend voor heel het naoorlogse leven? Waar kwam dat verlangen naar snel en veel vandaan, wat dachten we ermee te bereiken? En heeft het ons gebracht waar we naar verlangden, waar we ons zo voor ingezet hebben, al dan niet onder druk van onze omgeving?
 
Zou het zo kunnen zijn dat de landbouwcrisis van dit moment in feite het krakend en piepend vastlopen is van een maatschappelijk systeem wat ons toch al weinig bevrediging meer schenkt. Of zie ik het nu te groot?
Zou een mooi functionerend boerenbedrijf - ze zijn er nog, en ik ken ze - ons niet de weg kunnen wijzen hoe we in samenwerking met een groep bekenden gezond eten op ons bord kunnen krijgen, zonder dat we onszelf, de dieren, het landschap al te veel geweld aan hoeven te doen. En nog een stapje verder: zou de boerenlandbouw misschien een praktische aanwijzing kunnen zijn hoe we zouden kunnen leven. Ik bedoel: hoe we in onze materiële en sociale behoeften kunnen voorzien zonder te verworden tot radertjes, willoze tussenschakels in een onoverzichtelijk vage, grote machinerie?
Misschien kunnen juist die boeren van vroeger en de jonge boeren van nu die de oude draad weer opgepakte hebben ons laten zien hoe we heel eenvoudig het gewone, dagelijkse, praktisch werk weer de plaats terug kunnen geven die het verdient.
 
Maria, wat denk je daarvan?
 
Maar eerst moeten we uitpluizen wat er de afgelopen halve eeuw allemaal mis is gegaan en moeten we ons afvragen waarom dat mis gegaan is. Anders zou het verlangen naar de boerenlandbouw flauwe nostalgie zijn. Er zijn fouten gemaakt, grote fouten. Laten we ze opzoeken en kijken wat we ervan kunnen leren. Laten we man en paard noemen en laten we ook zorgvuldig onze eigen dromen, verlangens en angsten terugzoeken. Jouw zeer openhartige verhalen zijn een prima begin.
 
Beste Maria, ik heb zojuist je brief nog een keer doorgelezen. Ik zie alles voor me, wat je schrijft. Wees ervan overtuigd dat hier in Amsterdam een groepje vrienden meeleeft met wat jullie en ook andere boeren, oudere en jongere, nu meemaken. Dat is niet niks. Ik wens je heel veel sterkte en doe je de hartelijke groeten ook voor Gerard,
Jan Paul.
 
 
* * *

 
 
GEDICHT
van Maria van Hoven
 
 
Boeren vormen het hart
en de ziel van het platteland

 
Ik heb je lief mijn boerenland
met je holle, kromme wegen
waaroverheen wij mensen mogen gaan
waar in ons weiland koeien onder bomen
te schuilen staan
 
Ik heb je lief mijn bonte wei
met hier en daar een boerderij
je bent mijn trots in hart en ziel
mijn boerenland
met schoongewassen luchten
waarin de witte wolken gaan
waar ik niet hoef weg te vluchten
waar nog toekomst is voor ons bestaan
 
Ik prijs de kalfjes en de koeien in de wei
en al de varkens op een rij
ik prijs de regen, wolken en de zon
ons allerliefste warmtebron
ik prijs de bieten, aardappels en het graan
dat is toch ook de bron van ons bestaan
ik prijs ons paard, de kippen en de haan
o God, laat ons boerenland bestaan
 
Laat toch niet de grote machten
ons mooie boerenland verkrachten
neem ons niet af ons' toekomstplannen
om ons van dit boerenland te verbannen
 
Je bent mijn trots mijn boerenland
laat mens en dier toch samengaan hand in hand
laat ze gaan tussen graften en langs drinkpoelen
waar de koeien 's zomers koelte zoeken
en zich rustig kunnen voelen
zonder al dat te bemoeien
 
Ik heb je lief mijn boerenland
waar wij als mens met dier en medemens
ons veilig mogen voelen
waar cultuur, natuur,
en mens en dier nog samengaan
laat dit land toch nog bestaan
waar mijn lieve poezen
mijn bloementuin omwoelen
en achter mussen aan miauwen
waar boerenzwaluwen in onze stal
hun nesten kunnen bouwen
 
Ik heb je lief mijn boerenland
waar mijn hart en ziel zal blijven kloppen
dat het licht mag blijven schijnen
en alle duistere machten verdwijnen
 
 
Noorbeek, 7 juni 2001
 
*          *           *

U kunt dit artikel downloaden in Word95 of RTF.
 
U kunt dit artikel ook bestellen als brochure. Zie bestellijst.
 
Over enige tijd verschijnt de volgende serie artikelen.
Reacties naar: jpsmit@xs4all.nl
 
 
<< Terug naar het begin van dit artikel.
Naar  overzicht  september.
 
 
 


_
___