De armoedige
levensvisie
van het
rijke Westen
 
 
 
VANDANA  SHIVA - 13
 
  Inhoudsopgave van dit boek - Bestellen - Downloaden - Maandblad - Boeken       
 
Landbouwsite - Duurzaamsite - dDH - Archief - Links - Verder >>  
 
 
________    
____
 
 
BOERENVERZET IN DE DERDE WERELD  
 
Spiritualiteit en politieke actie - door: Gerrit Huizer
 
 
kolonialisme en neokolonialisme - boerenbewegingen en revolutie - Zapata en Mao Ze Dong - traditionele spiritualiteit - Zapatistas in Chiapas - Moeder Aarde en Stille Kracht
 
Zoals uit verschillende artikelen uit deze bundel blijkt is Vandana Shiva niet alleen wetenschappelijk bezig maar wordt deze activiteit bevrucht en geïnspireerd door haar directe betrokkenheid bij verschillende protestbewegingen van vrouwen en boeren tegen de bedreigingen van hun leefwijze en overlevingsstrategie door binnen- of buitenlandse belangengroepen. Zulke protestbewegingen komen bijna dagelijks in talloze Derde Wereldlanden voor. Helaas komen de massale en vreedzame demonstraties zoals die van een half miljoen boeren in Karnataka, Zuid-India, waar zij bij betrokken was en die tegen Westerse agribusiness multinationals gericht was, hier niet in de publiciteit. Pas als gewelddadige onderdrukking van zulke manifestaties tot openlijk en gewapend verzet leidt zoals bij de Zapatista boerenorganisaties in Chiapas, Mexico wordt er aandacht aan geschonken.
Het luisteren naar wat er werkelijk onder de grote meerderheid van de mensheid leeft wordt ons door de Westerse media systematisch bemoeilijkt. Zo kunnen wij ook nauwelijks van hun meer holistische leef- en denkwijze kennis nemen. Dit ondanks (of dankzij?) het feit dat de Westerse media inmiddels in alle uithoeken van de wereld zijn doorgedrongen en van de mensheid pretenderen een 'global village' gemaakt te hebben. Het is echter een proces dat vanuit de Westerse machtselites - zoals Shiva terecht aangeeft - gemanipuleerd wordt en dat gekarakteriseerd kan worden als 'globalisering van bovenaf'. Er is vanuit lokale belangen en tradities weerstand tegen dit proces ontstaan, zich soms uitend in bewegingen zoals door Shiva beschreven.
Er blijkt nu onder deelnemers van zulke basisbewegingen en groeperingen een soort bewustzijn te groeien die gekarakteriseerd zou kunnen worden door de term 'globalisering van onderop' als tegenhanger van de 'globalisering van bovenaf', de penetratie tot in alle uithoeken der aarde van de kapitalistische produktiewijze voor de zogenaamde 'vrije markt' vanuit het rijke Westen.
 
In discussies met zulke basisgroepen in Derde Wereldlanden over de mondiale veranderingsprocessen wordt door hen de nadruk gelegd op het bredere structurele kader van de nog steeds - en juist ook na de opheffing van de Oost-West tegenstelling - verder groeiende Noord-Zuid discrepantie. Deze verdere groei blijkt o.a. uit het door de Verenigde Naties (UNDP) uitgebrachte Human Development Report 1992 dat aangeeft dat de tegenstelling rijk-arm de afgelopen dertig jaar, verdubbeld is en dat mondiaal deze trend zich voortzet. Fukuyama's stellingname dat economische liberalisering tot spreiding van welvaart en grotere kansen voor democratie leidt wordt door deze feiten weerlegd.
Ook in het opvallend weinig bekende rapport Global 2000 (in 1980 aan de toenmalige president Carter uitgebracht over de milieuproblematiek) werden reeds globale cijfers gegeven over hoe de verhoudingen tussen arm en rijk er in het jaar 2000 bij benadering uit zullen zien. Wij Westerlingen, ongeveer 10% van de wereldbevolking, levend in de Verenigde Staten (5%) en West-Europa (5%) zullen dan samen over ongeveer 60% van de wereldrijkdommen beschikken. De 10% die in Japan en Oost-Europa wonen gebruiken ook nog eens ± 20%. De resterende 20% van 's werelds rijkdommen moet dan verdeeld worden onder 80% van de wereldbevolking die in de zogenaamde Derde Wereld leeft, waar zij dan bovendien nog weer zeer ongelijk verdeeld wordt tussen weinig rijken en vele 'armen'. Omgerekend betekent dit dat de gemiddelde Westerling per hoofd 24 maal zoveel gebruikt van wat Moeder Aarde opbrengt als de 80% van zijn/haar medemensen die in de Derde Wereld wonen. Veel cijfers uit 1980 blijken inmiddels al achterhaald en het ziet er naar uit dat deze onevenwichtige verdeling van 's werelds goederen en middelen verder zal verslechteren. Dat wil zeggen dat zij nog onrechtvaardiger zal worden naarmate zij die al veel hebben blijven 'groeien' - al is het maar twee of drie procent per jaar - meestal ten koste van de zeer vele minderbedeelden.
Met uitzondering van China en enkele Aziatische buurlanden blijven veel Derde Wereldlanden, ondanks een zekere ontwikkeling die met veel moeite bereikt wordt, steeds verder achter bij de groeiende rijke landen. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat de zogenaamde ontwikkelingslanden niet tegen deze polarisering in opstand komen. Bij nader inzien blijkt dan dat de groepen, die in die landen de macht in handen hebben er zelf vaak baat bij hebben dat het huidige ontwikkelingsmodel blijft voortbestaan. De samenwerking van de rijken in de rijke landen met de rijken in de arme landen houdt met het gangbare model tegelijk een proces van 'onderontwikkeling' voor een groot deel van de mensheid op gang. Corrigerende lokale initiatieven, zoals de Chipko beweging in Noord India en de Zapatistas in Chiapas, Mexico zijn eigenlijk reacties op vormen van wat wel genoemd wordt intern- of neo-kolonialisme, een voortzetting onder andere vlag van het koloniale stelsel.
 
 
Kolonialisme en neo-kolonialisme
 
Vooral sinds ± 500 jaar geleden de Westerse koloniale plantage-economie ten behoeve van produkten voor de 'wereldmarkt' (dat wil zeggen de Westerse landen) de lokale landbouweconomieën overal ter wereld ontwrichtte, is het evenwicht tussen mens en land wereldwijd verloren geraakt. Een van de meest sprekende voorbeelden van deze trend is aan de kaak gesteld door de Amerikaanse antropoloog Clifford Geertz (1963). Hij acht het door de Nederlandse koloniale staat op Java tussen 1830-1860 ingevoerde Cultuurstelsel (vooral suikerplantages waarvan de baten toentertijd bijna een derde van het Nederlandse staatsbudget opbrachten) verantwoordelijk voor de agricultural involution, de onderontwikkeling van de inheemse landbouw op dat eiland. Deze stak zeer ongunstig af bij de ontwikkeling die in Japan met een soortgelijke dichte bevolking plaatsvond in de 19e eeuw. Ook in andere koloniale gebieden heeft het invoeren van grootschalige verbouw van tropische produkten (monocultures) veel ellende gebracht aan de plaatselijke bevolking (dwangarbeid, lijfeigenschap, slavernij) en - dat ontdekte men veel later - veel schade aan het milieu. Het zou in verband met de huidige milieu- en schuldencrises in veel Derde Wereldlanden nuttig zijn eens na te rekenen hoeveel miljarden schade er in het verleden door de koloniale (onder)ontwikkelingspolitiek is aangericht om de Westerse samenlevingen te voorzien van veel (te) goedkope bananen, koffie, thee, suiker, rijst, pinda's, tabak, katoen, palmolie en zelfs bloemen. Tegenwoordig komt daar ook nog tapioca en soya bij voor het veevoeder voor de (veel te) vele Nederlandse koeien. Naar aanleiding van 1998, het jaar dat Vasco de Gama 500 jaar eerder het Verre Oosten bereikte via de Kaap de Goede Hoop, vragen collega's uit Afrika en Azië zich openlijk af waarom hun landen geen schadevergoeding zouden mogen eisen van hun vroegere (tot ± 30 jaar geleden of nog recentere) koloniale overheersers, nu Irak door de VN gedwongen wordt Koeweit schadeloos te stellen1. Dan zouden alle 'schulden' meteen afgelost zijn. Een vraag is dan wel in welke mate de boerenbevolking en het ecologische evenwicht hiervan zouden profiteren. De vraag of Moeder Aarde al die produktie voor de 'wereldmarkt', dat wil zeggen voor die tien procent van de mensheid in het Westen, nog langer kan opbrengen wordt ook steeds nijpender.
 
Gezien de noodzaak van de handhaving van of terugkeer naar een duurzame landbouw is gedurende de laatste decennia in veel landen druk uitgeoefend om land(bouw)hervormingen door te voeren. Behalve door kleine boeren wordt de bezorgdheid voor een beter gebruik van landbouwgrond nu ook tot uitdrukking gebracht door mensen die zich bezighouden met ecologische vraagstukken en met een 'gezamenlijke toekomst' voor de mensheid. De relatie tussen bedreiging van het milieu en grootschalige commerciële landbouw, die de plaats heeft ingenomen van de meer duurzame lokale landbouwsystemen, komt steeds meer aan kritiek bloot te staan. Tegenwoordig wordt daarom vaker een beroep gedaan op regeringen en 'verlichte elites' om de 'politieke wil' te tonen om de vastgeroeste belangentegenstellingen te overstijgen.
 
In het VN-rapport van de World Commission on Environment and Development (WCED, 1987; bekend als het Brundtland-rapport) werd daarover het volgende geschreven:
 
"In many countries where land is very unequally distributed land reform is a basic requirement. Without it, institutional and policy changes meant to protect the resource base can actually promote inequalities by shutting the poor off from resources and by favouring those with large farms, who are better able to obtain the limited credit and services available. By leaving hundreds of millions without options, such changes have the opposite of their intended effect, ensuring the continued violation of ecological imperatives.
Given institutional and ecological variations, a universal approach to land reform is impossible. Each country should work out its own programme of land reform to assist the land-poor and to provide a base for co- ordinated resource conservation. The redistribution of land is particularly important where large estates and vast numbers of the land-poor coexist. Crucial components include the reform of tenancy arrangements, security of tenure, and the clear recording of land rights. In agrarian reforms the productivity of the land and, in forest areas, the protextion of forests should be a main concern".
2

 
Helaas gaat het Brundtland-rapport niet of nauwelijks in op de belangentegenstelling die wereldwijd groeiende is tussen de agribusiness multinationals en de kleine boeren (en consumenten). Deze problematiek wordt wel behandeld in een ander VN-rapport uitgebracht door Solon Barraclough (1991). Hij brengt daarin naar voren dat ecologiebewegingen niet nieuw zijn. Bijna alle boerenbewegingen, die het door kolonisten of grootschalige landbouwbedrijven ontvreemde land terugeisten, kunnen in feite ecologiebewegingen avant la lettre worden genoemd. Vanouds waren dergelijke bewegingen meestal een vorm van verzet tegen de vernietiging van het traditionele life-support systeem (gemeenschappelijk landbezit of kleine boerenbedrijven). Deze werden vervangen door grootschalige commerciële boerenbedrijven of plantages die voor de markt produceerden. Vanuit een ecologisch en sociaal standpunt bezien waren ze vaak schadelijk. Herverdeling (van grond) wordt vaak als oplossing gezien. Hierover is de afgelopen decennia veel strijd gevoerd.
 
 
Boerenbewegingen en revolutie
 
De boerenbevolking steunde de meeste anti-koloniale bevrijdingsoorlogen die er de laatste vijf decennia gevoerd zijn (zoals in Indonesië, Kenya, Vietnam, Algerije, Angola, Moçambique, Zimbabwe), juist vanwege de grondbezitsproblematiek. De strijd tegen grootgrondbezit en voor behoud van inheemse klein-landbouw vond echter niet alleen in een anti-koloniaal kader plaats, maar ook als reactie op allerlei andere pogingen grootschalige kapitalistische landbouw in te voeren onder het motto 'ontwikkeling'. Aangezien zulke 'ontwikkeling' veelal door de staat en de nationale en internationale ontwikkelingsinstellingen wordt gesteund, moeten de opkomende protestbewegingen van boeren of inheemse volken zich tot op de huidige dag tegen grote overmacht en vaak ook gewelddadige onderdrukking verzetten in landen als Brazilië, Guatemala, El Salvador, Indonesië en de Filipijnen.
Een aantal lokale boerenbewegingen die de landbouwgrond van hun voorouders verdedigden of terugeisten zijn gedurende deze eeuw tot massabewegingen uitgegroeid. Enkele van die bewegingen hebben spectaculaire successen geboekt, zoals de boerenorganisaties geleid door Emiliano Zapata in de Mexicaanse revolutie (1910-1919) en de Chinese boerenrevolutie onder Mao Ze Dong (1926-1949).
 
 
Zapata en Mao Ze Dong
 
Soms waren revolutionaire guerrilla-activiteiten onvermijdelijk omdat andere vormen van actie geen resultaat hadden, of zelfs gewelddadig onderdrukt werden. Het klassieke voorbeeld van vreedzame boerenactie die tenslotte uitmondt in een boerenguerrillastrijd door de weerstand van de grootgrondbezitters en politieke machthebbers, is de beweging geleid door Emiliano Zapata, die een grote rol speelde in de Mexicaanse revolutie. Aangezien zijn beweging tot op de huidige dag velen in Latijns-Amerika blijft inspireren en eigenlijk ook een soort schoolvoorbeeld is voor hoe zulke bewegingen geleidelijk uitgroeien van een vreedzame, legale actiegroep tot een revolutionaire beweging, is het goed even bij haar geschiedenis stil te staan (zie ook Huizer, 1973).
Emiliano Zapata werd in 1877 in San Miguel Anenecuilco, dicht bij Cuautla in de staat Morelos, geboren. De geschiedenis van Anenecuilco was die van een inheems dorp dat jarenlang de ongelijke strijd om de dorpsgronden tegen de omringende haciënda's (landgoederen) volhield. Beetje bij beetje slokten de omwonende hacendados (grootgrondbezitters) de grond van Anenecuilco op en werd het vee van de dorpsbewoners opgekocht of afgenomen, om hen zo te dwingen op de suikerrietvelden te gaan werken. In 1887 werden zelfs de straten en erven van bepaalde wijken in het dorp geannexeerd en soldaten gehuurd door de hacendados om huizen, vruchtbomen en zelfs een kapel neer te halen, om op die manier land vrij te maken voor de suikerplantages.
Op 23 september 1909 werd Emiliano Zapata, toen even in de dertig, gekozen tot voorzitter van de dorpsraad, nadat deze raad van oudsten besloten had, dat nu jongeren de strijd aan moesten binden om de dorpsgronden terug te krijgen. Vanwege zijn opvallende geestkracht en charisma werd hij reeds betrekkelijk jong door de oudsten van het dorp in de spirituele tradities betreffende de relatie van de gemeenschap tot het land, de Moeder Aarde, ingewijd en zo als leidend vertegenwoordiger en 'oudste' erkend.
Geïnspireerd door Zapata's leiderskwaliteiten besloten ook twee andere dorpen, Villa de Ayala en Moyotepec, zich aan te sluiten bij zijn dorpsraad ter bescherming van de landbouwgronden. Hij was de eerste die de boeren ertoe bracht met radicalere middelen hun land weer in bezit te nemen, nadat talloze pogingen om via gerechtelijke procedures hun rechten erkend te krijgen mislukt waren. Onder zijn leiding haalden de dorpelingen de hekken neer die door de grootgrondbezitter wederrechtelijk geplaatst waren. De angst voor een nationale opstand, waarvan de eerste tekenen zich op dat moment al in het noorden van Mexico voordeden, in de vorm van een revolutionaire beweging onder leiding van Francisco Madero, weerhield de plaatselijke autoriteiten ervan stappen tegen Zapata te ondernemen. Toen Madero opriep tot gewapende actie om een einde te maken aan het dictatoriale regime van Porfirio Díaz, gaven Zapata en vele andere plaatselijke leiders hieraan gehoor. Nadat twee andere leiders door regeringstroepen waren gedood, werd Zapata tot opperbevelhebber gekozen en benoemd tot generaal. In korte tijd was zijn groep aangegroeid tot duizend man.
In vele andere streken van Mexico vonden soortgelijke bewegingen hun oorsprong en al spoedig zwichtte de regering voor het verzet, en vertrok de dictator Porfirio Díaz naar het buitenland. De nieuwe regering onder Madero hield zich echter niet aan de beloften, gemaakt aan de boeren die haar in het zadel hadden geholpen. Er werd geen landhervormingswet aangenomen en de grootgrondbezitters bleven even invloedrijk als voorheen. Toen het leger de boerenverzetsgroepen begon te ontwapenen kwamen er steeds meer moeilijkheden. De poging van de regering Zapata om te kopen bevestigde het wantrouwen van de boeren. Zapata weigerde het aanbod en organiseerde opnieuw het gewapende verzet tegen het leger dat kwam om de boeren te ontwapenen. Er zat niets anders op.
De wijze waarop Zapata's troepen vervolgens opereerden kan worden vergeleken met de moderne guerrillatactieken. Steeds wanneer een sterke strijdmacht de guerrillastrijders naderde verdwenen deze, hetzij door zich te verbergen, hetzij door zich onder de plaatselijke bevolking te mengen. Ze droegen geen uniformen en waren eigenlijk niet meer dan gewapende boeren, hetgeen het uiterst moeilijk maakte om ze op te sporen. Zo konden zij successen boeken.
In elk stadje dat door de boerentroepen werd veroverd werd de registratie van het grondbezit onmiddellijk en doelbewust vernietigd. Vrijwel alle grond in de staat Morelos, drienvijftig haciënda's, boerderijen en ranches, werd overgedragen aan het volk. Dit verklaart de steun die Zapata's troepen overal waar zij kwamen van de bevolking kregen en tevens waarom de heersende klassen in Mexico City, die zich met Madero hadden geassocieerd, zo gekant waren tegen Zapata's beweging. De gewapende boeren verdedigden de grond die door hen was bezet als de federale troepen hen wilden verjagen. Als symbolische ondersteuning voerden de boerengroepen de beeltenis mee van de in 1530 aan een Indiaanse boer verschenen Heilige Maagd van Guadalupe, die voor veel Mexicanen staat voor Moeder Aarde die allen voedt en helpt.
 
Verschillende verzetslegers streden tegen het federale leger in die tijd, onder andere ook de eenheden van de befaamde Pancho Villa. Zapata's leger was waarschijnlijk de grootste militaire eenheid, maar bezat een verbazingwekkende mobiliteit door haar guerrillatactiek. Soms opereerde dit leger als geheel, zoals bij de aanval (van twaalfduizend man) op de rijke mijnen van de staat Hidalgo, en bewees daarmee de regering van Madero dat deze niet eens in staat was steden te beschermen die minder dan honderd mijl van de hoofdstad verwijderd waren. Soms opereerden zij in tweehonderd kleine groepjes verspreid over verschillende staten. Deze groepen varieerden tussen dertig en tweehonderd man en stonden onder leiding van de meest capabele guerrillero. Sommige waren te voet, andere te paard. Zapata zelf verdween vaak dagenlang als hij de verschillende eenheden ging inspecteren. Soms dook hij op in Mexico City voor een geheime bijeenkomst, hoewel er een premie van vijftigduizend pesos op zijn hoofd stond.
Als resultaat van de druk van Zapata's en Villa's verzetsgroepen moest de regering in 1917 wel een landhervormingswet aannemen. Op een landelijke conferentie in Aguascaliendes werd het recht van de dorpsgemeenschappen op hun land (ejidos) in de nieuwe grondwet opgenomen als art. 27. Zo trachtte men de boeren te kalmeren. Toen echter aan de nieuwe wet geen uitvoering gegeven werd, laaide het boerenverzet in de staat Morelos onder leiding van Zapata toch weer op. Met de tactiek der verschroeide aarde en een verraderlijke moord op de leider Zapata werd in 1919 tenslotte deze strijd door de regering gewonnen. In de streek waar zijn troepen de landerijen bezet hadden, werd toen echter officieel de 'landhervorming' wettig bekrachtigd. Elders in Mexico ging het landverdelingsproces met ups en downs tot op heden voort.
De beweging geleid door Zapata in Mexico demonstreert duidelijk hoe boeren langzaam maar zeker, gestimuleerd door het gewelddadige verzet van de grootgrondbezitters tegen hun wettige activiteiten, tot revolutionaire actie komen.
 
In China is onder leiding van Mao Ze Dong, in de taoïstische traditie van zijn geboortestreek Hunan, een soortgelijke boerenguerrillabeweging voor een (her)verdeling van land op gang gekomen in de dertiger jaren die tenslotte in 1949 triomfeerde. Alle landlozen kregen toen een stukje grond. Vandana Shiva's waarschuwing tegen het risico van charismatische leidersfiguren in zulke bewegingen is bij Mao Ze Dong op zijn plaats, maar bij Zapata niet. Hoezeer ook geworteld in oude en waardevolle tradities kan zo'n bijzondere persoonlijkheid, als hij eenmaal een machtspositie heeft en door volgelingen al te zeer vereerd wordt, dit misbruiken om eigen ideeën en visies rücksichtsloos op te leggen, met zeer kwalijke en onmenselijke gevolgen, die veel van het bereikte te niet doen. De Chinese boerenrevolutie heeft echter wel aan landhervorming als strategie voor een duurzaam landbouw- en ontwikkelingsbeleid een sterke stimulans gegeven zoals de Wereldbank uitgebreid aantoont in haar rapport over de Chinese ontwikkelingspolitiek 3. Dit gebeuren had een groot uitstralingseffect. Sommige omliggende landen als Japan, Taiwan en Zuid-Korea, die eveneens een radicale landhervorming doorvoerden in de vijftiger en zestiger jaren om het opkomende communisme de wind uit de zeilen te nemen, hebben er voor een deel een groeiende interne markt en zo, hun succesvolle industrialisering aan te danken. De FAO heeft vanaf haar World Land Reform Conference in 1966 in Rome gepoogd deze voorbeelden voor min of meer radicale herverdeling van land ook elders aan te kaarten, maar is hierin sterk tegengewerkt door Westerse belangen en instellingen.
 
Een grote vraag is wat de Westerse regeringen, bedrijven en ontwikkelingsinstellingen als Wereldbank en IMF met de huidige strategie van nog meer produceren voor de 'wereldmarkt' voor hebben. De absurditeit van de 'vrije' wereldmarkt wordt behalve door het GATT-gebeuren weergegeven door de ongeveer 650 miljard gulden subsidies jaarlijks voor de enkele miljoenen boeren in de rijke landen (dat wil zeggen de banken en agribusiness waar die boeren van afhankelijk geworden zijn), hetgeen bijna tien maal zoveel is als de totale ontwikkelings'hulp' aan de honderden miljoenen boeren en armen in de Derde Wereld.
 
 
Steeds weerkerend boerenverzet en traditionele spiritualiteit
 
Het ziet er wel naar uit dat dankzij de groeiende rijk-arm discrepanties in de loop der komende decennia in veel landen de boeren in verzet zullen blijven komen. Soms chaotisch en spontaan, dan weer goed georganiseerd. Alle halfbakken ontwikkelingspogingen die overal steeds meer plaatsvinden, hebben meestal een frustrerend effect op de boeren. Ze merken steeds duidelijker, door het toenemend contact met de stedelijke beschaving, door nieuwe wegen, transistorradio's e.d., dat de rijken steeds rijker worden. Terwijl zij zelf er nauwelijks op vooruitgaan of er zelfs armer van worden. Ook zijn er steeds meer groepen van gefrustreerde en vaak werkloze afgestudeerden die niets te verliezen hebben bij het omverwerpen van het systeem waaronder ze leven. Die zullen waarschijnlijk ook steeds meer inzien dat je radicale veranderingen of zelfs revolutie niet kunt maken door er in de cafés over te praten, maar dat de grote volksmassa's ervoor georganiseerd moeten worden, zoals Zapata dat gedaan heeft, of de revolutionaire bevrijdingsstrijders van China, Algerije, Cuba of Zimbabwe.
Meestal beginnen zulke bewegingen op kleine schaal en niet in de allerarmste streken. Ze ontstaan daar waar reeds een vrij regelmatig contact met de stedelijke beschaving is, maar waar dit contact met de moderne economie als een verheviging van de uitbuiting gevoeld wordt. Vaak is er een concrete aanleiding: een groep boeren die van hun land gezet wordt omdat de grootgrondbezitter ermee speculeren wil, een verlaging van de prijzen die de boeren voor hun produkten krijgen of iets dergelijks. Ze proberen als kleine groep op wettige wijze hun rechten te verdedigen, maar hun rechten worden door de grootgrondbezitters en de rechters of politie-autoriteiten die aan hun kant staan niet erkend. De boeren die op ordelijke wijze hun belangen behartigen worden zelfs bedreigd en er vallen nogal eens doden als ze er toch mee doorgaan.
Het proces van opbouw van een militante en sterke boerenorganisatie begint meestal met de bewustwording bij de boeren van het onrecht dat hen aangedaan is, en van de mogelijkheid er door eendrachtige actie iets aan te doen. Zeer belangrijk is daarbij meestal de aanwezigheid van een leider onder de boeren, een sterke persoonlijkheid met een opvallend charisma of spirituele uitstraling zoals Zapata. Rondom zulke leiders werden dan de eerste groepen gevormd die in verzet komen tegen het bestaande systeem.
Bijna altijd begint men met gematigde en overduidelijk gerechtvaardigde eisen. De onredelijke weigering van de grootgrondbezitters om hierop in te gaan, dwingt de boeren dan om radicaler te worden in hun eisen zowel als in hun strijdmethoden. De beginnende organisaties hebben veel moeilijkheden te overwinnen, vooral het verzet van de grootgrondbezitters en plantage-ondernemingen tegen boerenorganisaties als zodanig. Vaak worden gewelddadige manieren gebruikt om het tot stand komen van de boerenbonden te verhinderen. Leiders werden gemolesteerd, van hun land afgegooid, en in vrij veel gevallen bedreigd met gevangenis of dood.
 
 
Zapatistas in Chiapas
 
Dit scenario speelt zich momenteel in talloze Derde Wereldlanden af maar dringt slechts zelden tot de Westerse pers door. Half februari 1996 stond er echter een klein berichtje in sommige Nederlandse kranten dat er in Mexico een overeenstemming bereikt was tussen de regering en de opstandige Indiaanse Zapatista beweging over het recht van de ongeveer 9 miljoen Mexicaanse Indianen op een deel van hun eigen voorouderlijke landen en op onderwijs in hun eigen taal en cultuur. De verzetstrijders die dit na meer dan twee jaar gewapend verzet bereikt hebben waren Maya Indiaanse boeren uit de zuidelijke staat Chiapas, die voorheen met onwaarschijnlijk geduld en tolerantie tientallen jaren vreedzaam acties hadden gevoerd voor verbetering van hun lot. Sinds 1 januari 1994 is deze beweging echter spectaculair op gang gekomen als reactie op NAFTA, het Noord-Amerikaanse Vrijhandels Verdrag. Onderdelen hiervan waren het veranderen van het bovengenoemde Art. 27 van de Mexicaanse grondwet ten bate van het privatisering van gemeenschapsgronden. Ook worden andere sociale verworvenheden van de revolutie van 1910-1919, waarin de Indiaanse leider Zapata een hoofdrol speelde aangetast. Door deze inbreuk op hun rechten liep het geduld van deze Maya's ten einde, nadat ook nog een aantal van hun leiders door grootgrondbezitters en hun 'pistoleros' vermoord waren. Enkele stadjes werden door de Maya's bezet, gewapend - voor een deel - met houten geweertjes maar met een grote uitstraling. Via E-mail en Internet werd het hele land en de wereldopinie gemobiliseerd, zodat het leger dat de campagne gewelddadig trachtte te onderdrukken, na enkele tientallen doden werd teruggeroepen door de regering onder druk van de nationale en internationale publieke opinie.
In juli/augustus 1996 werd er door de Zapatistas in Chiapas een 'Intercontinentale Ontmoeting voor de Mensheid en tegen het Neo-liberalisme' georganiseerd waar honderden vertegenwoordigers van boerenbewegingen, milieu-actiegroepen, mensenrechten organisaties en andere basisgroepen uit vele landen voor overleg en uitwisseling aanwezig waren. Een duidelijke poging tot 'globalisering van onder op'. Het bleek mij dat er onder het zeer gevarieerde gezelschap, ondanks bepaalde onderlinge tegenstellingen, een grote overeenstemming bestond dat het huidige, door de neo-liberalistische ideologie geïnspireerde vrije markt, ontwikkelingsmodel mens- en milieu-vijandig is. Dit model zal vrij radicaal bijgesteld moeten worden om de overlevingskansen voor de mensheid ook in de toekomst te garanderen en om de groeiende tegenstellingen tussen rijk en arm niet geheel uit de hand te laten lopen. Het duurzame 'subsistance'-ontwikkelingsmodel, door Mies en Shiva in hun boek Ecofeminism ontwikkeld, werd als een van de potentiële alternatieven besproken omdat het aansluit bij de mogelijkheden van de natuurlijke omgeving en lokale culturele tradities.
De voornaamste leider van de Zapatista beweging, die zich 'onder-commandant Marcos' noemt, maakte duidelijk dat hij zich heeft laten inspireren door een traditioneel-spirituele gids die 'de oude Antonio' genoemd wordt. Naar de tradities van de Maya's heeft grond een geestelijke dimensie. Bergen en dalen worden dan ook behandeld als entiteiten die gerespecteerd en vereerd moeten worden. Moeder Aarde is de voedster van allen en als zodanig niet te privatiseren en te verhandelen. Bij het ontginnen, zaaien, oogsten en ook het omhakken van bomen, als dat nodig is, horen rituelen die tot het begin van onze jaartelling terug gaan. Iedere familie heeft recht op een gedeelte van het land om in de levensbehoeften te voorzien. Dit zijn geheiligde principes, waar nu door de 'vrije markt' overheen gewalst wordt, zodat openlijk verzet onvermijdelijk wordt.
 
Bij de Chipko en andere bewegingen die Vandana Shiva beschrijft, zit een grote 'stille kracht' achter hun verzet. De verschillende Maya volken in het Zuiden van Mexico en Guatemala hebben een lange traditie van verzet tegen Westerse machten die hen van hun communale grondbezit en tradities wilden beroven. Dit is reeds begonnen met de komst van de Spanjaarden die in de zestiende eeuw een definitief einde trachtten te maken aan de Maya cultuur. Hoewel van de meest belangrijke geschriften en andere uitingen van deze eeuwenoude cultuur veel verbrand en verwoest is bij de verovering en christianisering, overleefde haar holistische levensvisie en wereldbeeld onder de lokale bevolking grotendeels.
Dit ging gedeeltelijk door aanpassing, waarin bijvoorbeeld inheemse godheden voortleefden onder de naam van katholieke heiligen. Maria stond zo voor de Maangodin. Het kruis kwam lang voor de komst van de Spanjaarden in verschillende oude Maya tempels voor. Het symboliseerde de heilige ceiba (katoen)boom en vertegenwoordigde de regengod. Zo'n kruis speelde een grote rol in de jarenlange Kastenoorlog van de Maya's tegen de Mexicaanse regering en de grootgrondbezitters in het midden van de 19e eeuw in Yucatan.
Een mengsel van inheemse spiritualiteit en bevrijdingstheologische inspiratie hebben in Guatemala ertoe bijgedragen dat de Maya volken de onderdrukking door het leger in de tachtiger jaren hebben kunnen doorstaan. Zoals de Nobelprijs-laureaat Rigoberta Menchu getuigt, kostten de moordcampagnes en verwoestingen van hele dorpen tienduizenden Maya's het leven.
 
 
Inspirerende levensvisie: Band met Moeder Aarde en Stille Kracht
 
Mijn ervaringen als ontwikkelingswerker hebben mij veel geleerd omtrent de kracht van sluimerend verzet en de spiritualiteit daarachter. Ook hoe de band van de hoofdzakelijk landbouwende bevolking met Moeder Aarde en de geesten van de voorouders, is blijven bestaan tot op de huidige dag. Dit laatste heb ik reeds gemerkt toen ik als jong ontwikkelingswerker voor de VN in 1955 in een dorp in Midden-Amerika woonde, in een gebied waar de Maya cultuur vroeger heerste. Het land in dat dorp was grotendeels in handen van een grootgrondbezitter (een koffie- en veeboer) en de dorpelingen hadden geen of een heel klein lapje grond waarvan ze niet konden (over)leven. Toch was de band met de grond van hun voorouders sterk en met verdriet in hun stem lieten ze me zien hoe de landheer het gebied liet verslonzen door erosie, die het gevolg was van de koffie- en suikerverbouw en extensieve veeteelt. Ooit, droomden ze, zou het vroegere gemeenschapsbezit en de eenheid met hun Moeder Aarde, weer hersteld worden. Ook in dit gebied zijn er jarenlang pogingen gedaan, soms met steun van de kerk, om dit te bewerkstelligen op vreedzame wijze. Het door de vs gesteunde leger greep hard in. Het vermoordde aartsbisschop Romero en vier Jezuïeten paters en hun huishoudsters. Zo ontaardde dit conflict in een burgeroorlog. De spirituele 'stille kracht' en het vertrouwen van de kleine boeren dat alles ooit goed zou komen, zelfs na eeuwen van steeds terugkerende onderdrukking, heeft diepe indruk op me gemaakt. Vooral de vrouwen hadden een sterke gezamenlijkheid en intensieve participatie aan het natuurgebeuren. Overal waren er onder hen 'vroed(e)-vrouwen' en kruidengenezeressen die het overleven mogelijk maakten daar waar artsen nooit kwamen. Zonder het te weten waren verschillende dorpsgenoten zo mijn goeroes, realiseerde ik me jaren later, na soortgelijke ervaringen in andere streken en culturen. De spiritualiteit was voor hen dagelijks ge- en beleefde werkelijkheid en geleidelijk raakte ik onder de bekoring van deze levensvisie, die omvattender is dan mijn Westerse wereldbeeld.
Het was voor mij een belangrijke en leerzame ontdekking tijdens de jaren als ontwikkelingswerker in dorpen in uithoeken van de Derde Wereld, dat juist daar onder de bevolking veel wijze mannen en vrouwen leven. Zij werken in hun eigen gemeenschap als genezers, leiders, bemiddelaars bij problemen en conflicten en andere 'grenssituaties' zoals geboorte en dood. Hun diepere weten geeft hen de geestkracht ook de crisissituaties die de 'groei' en 'ontwikkeling' van de huidige 'wereldeconomie' hen nu bijna vijf eeuwen lang gebracht heeft te ondergáán zonder ónder te gaan: de 'stille kracht' zoals Couperus die al waarnam onder de inheemse bevolking in het voormalige Nederlands- Indië.
Multatuli en Couperus waren in hun tijd roependen in de woestijn. Inmiddels hebben de stemlozen iets meer stem gekregen. Onze vrienden uit de Derde Wereld suggereren ons dat we onze waanideeën omtrent onszelf moeten aanpakken om onze vooroordelen over hen en hun culturen kwijt te raken. In de eerste plaats zouden we stil moeten staan bij de zelfverzekerdheid waarmee wij Westerlingen, toch een kleine minderheid van tien procent binnen de mensheid, onze oude en nieuwe ideologieën (christendom, liberalisme, marxisme, 'no-nonsense'-wetenschap en zelfs New Age) aanhangen en verbreiden, zonder eerst heel goed naar anderen daarginds te luisteren.
Een grote stimulans bij deze zelfbewustwording of inkeer zou, ironisch genoeg, kunnen komen van de recessie en mogelijk zelfs depressie die momenteel de Westerse economie overkomt. Het geloof in de wetmatigheden van gestadige groei en vooruitgang wordt ernstig ondermijnd en een toenemend aantal topmanagers van grote ondernemingen leert beseffen dat hun werk steeds meer een 'gedijen op chaos' is zoals de management-goeroe Tom Peters, Thriving on Chaos. Handbook for a Management Revolution (1988) het noemt. De groeiende malaise en crisisgevoelens die onze Westerse samenleving bekruipen zouden als een positieve uitdaging gezien kunnen worden om fundamentele vragen over de zin van het leven (en de dood) weer onder ogen te zien.
Terwijl sommige 'goeroes' uit een land als India en 'medicijnmannen' of 'shamanen' uit Inheems Amerika nu in onze landen komen om volgelingen te maken, zijn er overal ter wereld talloze wijze mannen en vrouwen die zeggen of laten voelen dat je door inkeer, openheid en luisterende inzet bij je medemensen de goeroe in jezelf kunt vinden. Juist van zulke pretentieloze eenvoudige wijzen die ook onder ouderen, vooral vrouwen, en zelfs jongeren in Nederland te vinden zijn, kan men leren dat een serie ontmoetingen, voorvallen, leerervaringen en andere 'toevallige' gebeurtenissen een soort inwijdigsproces kan zijn. Gepaard met een afkicken van de ratrace-verslaving, kan dit leiden tot dieper weten over de grote levensvragen in onszelf en hoe we in harmonie kunnen komen met het leven van héél de mensheid, de natuur en misschien wel met de kosmos. Pas echter als deze inkeer gekoppeld wordt aan mondiale bewustwording en politiek actief zijn in emancipatorisch perspectief, kunnen zulke menselijke waarden tot hun recht komen. Het werk van Shiva, de Zapatistas en vele anderen in Derde Wereldlanden, en vooral de spiritualiteit die daarin doorstraalt, kunnen voor ons in het Westen een grote stimulans betekenen.
 
Noten
1. Een netwerk om uit te vinden wat de totale subsidie is geweest die Derde Wereldlanden aan de rijke landen hebben moeten geven de afgelopen 500 jaar functioneert vanuit het Centre for Society and Religion, 281 Deans Road, Colombo 10, Sri Lanka. terug
2. WCED, Our Common Future, bekend als het Brundtland-rapport, 1987, pagina 141. terug
3. World Bank, 1983. terug
 
Literatuur
1. Solon Barraclough, An End To Hunger? The Social Origins of Food Strategies, Zed Books, London, 1991.
2. Clifford Geertz, Agricultural Involution. The Process of Ecological Change in Indonesia, University of California Press, Berkeley, 1963.
3. Gerrit Huizer, Peasant Rebellion in Latin America, Penguin Books, Harmondsworth, 1973.
4. Gerrit Huizer, Leren van de Derde Wereld. Crisis als Uitdaging, Kok-Agora, Kampen, 1992.
5. World Bank, China. Socialist Economic Development, World Bank, Washington, D.C., 1983, 3 vol.
6. World Commission on Environment and Development (WCED), Our Common Future, (Brundtland Report), Oxford University Press, Oxford/New York, 1987.
 
*          *           *

Verder naar het volgende hoofdstuk >>
<< Terug naar het begin van dit hoofdstuk.
Naar de inhoudsopgave van het boek.
 
 
 
foto Indiase meisjes met koe
Shiva: 'Onze dieren zijn als onze familieleden'

 
Reacties graag naar: jpsmit@xs4all.nl

 


_
___