Dokter Zjivago

Boris Pasternak

De hele dag buiten mijzelf door die zottin Schlezinger. Komt s’ochtends, blijft zitten tot het middageten en pijnigt me twee volle uren met het voorlezen van die nonsens. Een berijmde tekst van de symbolist A voor een kosmogonische symphonie van de componist B. met planeetverschijningen, stemmen van vier elementen etcetera, etcetera. Ik trachtte mijn geduld te bewaren, maar kon het niet uithouden en heb haar gesmeekt me de rest te besparen, omdat ik het niet meer kon.
Plotseling begreep ik alles. Ik begreep, waarom dat altijd ontzettend onverdraaglijk en vals is, zelfs in Faust. Omdat er sprake is van een gemaakte, leugenachtige interesse. De moderne mens kent zulke interesses niet. Als hij overweldigd word door de raadselen van het heelal, verdiept hij zich in fysica, en niet in de hexameters van Hesodius, de Griekse dichter die een kosmogomie schreef. Maar het is niet alleen een kwestie van veroudering van deze vormen, van hun anachronisme. De kwestie is evenmin, dat deze geesten van het vuur en het water opnieuw vertroebelen, wat door de wetenschap helder is gemaakt. Nee, de kwestie is, dat dit genre in tegenspraak is met de hele geest van de tegenwoordige kunst, met haar essentie en haar motieven.
Deze kosmonogieën waren natuurlijk op de aarde, die nog zo schaars door de mens bevolkt werd, dat deze de natuur nog niet onzichtbaar maakte. Toen zwierven er nog mammoets over de aarde rond en was de herinnering aan dinosaurussen en draken nog levend. De natuur openbaarde zich zo duidelijk aan de mens en zat hem zo roofzuchtig en tastbaar op de nek, dat inderdaad misschien alles nog vol goden zat. Dit zijn de eerste bladzijde in de kroniek van de mensheid, zij was nog maar nauwelijks begonnen. Deze wereld der oudheid eindigde in Rome door overbevolking.
Rome was de rommelmarkt van geleende goden en veroverde volken, een gedrang op twee verdiepingen, op de aarde en in de hemel, een zwijneboel, met een drievoudige knoop als darmkronkel rondom zich gesnoerd Daciërs, Geten, Scythen, Sarmaten, Hyperboreď, zware wielen zonder spaken, in vet zwemmende ogen, beestachtigheid, dubbele kinnen, het voederen van vissen met vlees van beschaafde slaven, analfabetische keizers. Er waren toen meer mensen op de wereld dan ooit daarna, en zij werden samengedrukt in de gangen van het colloseum en zij leefden.
De stilstand van deze marmeren en gouden smakeloosheid werd plotseling doorbroken door die lichte en in luister geklede, nadrukkelijk menselijk, opzettelijk provinciaalse Galileër, en vanaf dat ogenblik hielden de volkeren en goden op te bestaan en nam de mens aanvang, de mens-timmerman, de mens-akkerman, de mens-herder van de kudde schapen bij het ondergaan der zon, de mens zonder greintje trots, de in alle door moeders gezongen wiegeliederen en door alle schilderijmusea ter wereld dankbaar verspreide mens.

De dokter en z’n vrienden groeien op in het oosten maar verblijven, na de dood van z’n moeder al snel in de stad, in Moskou.

Dames en heren.... Ik wil ... Tonja, wat moet ik doen, ze willen niet naar me luisteren. Dames en heren, staat U mij toe een paar woorden te zeggen. Er is iets ongehoords op komst, iets wat nooit eerder is voorgekomen. Voordat het ons bereikt, wil ik U deze wens doen toekomen. Als het komt, moge God er dan voor zorgen dat wij elkaar niet verliezen, en ook ons zelf niet. Straks mag je hoera roepen, ik ben nog niet klaar, houden jullie even je mond daarachter in de hoek, ik ben nog niet klaar.
Nu, in het derde oorlogsjaar, heeft bij het volk de overtuiging postgevat, dat vroeger of later de grens tussen het front en het achterland zal vervagen, en dat de zee van bloed iedereen bereiken zal en de belegerden en verschansten zal overstromen. Deze overstroming heet revolutie.
In de loop van deze revolutie zal het jullie, net als ons in de oorlog, toeschijnen, dat het leven heeft opgehouden te bestaan, dat aan al het persoonlijke een einde is gekomen, dat er niets meer zal ontstaan op de wereld, maar dat er alleen nog zal worden doodgeslagen en gestorven. En als we de notities en memoires uit deze tijd nog beleven, en wij lezen al die herinneringen, dan zullen wij overtuigd zijn, dat wij in die vijf of tien jaar meer hebben doorgemaakt, dan anderen in een halve eeuw.
Ik weet niet of het volk uit zich zelf zal opstaan en als een muur zal aanmarcheren, of dat alles uit haar naam gedaan zal worden. Van een gebeurtenis van zulk een enorme betekenis kan men geen dramatisch bewijs eisen, ook zonder bewijs geloof ik er wel in. Het is kinderachtig te gaan graven in de oorzaken van cyclopische gebeurtenissen. Die hebben namelijk geen oorzaken. Een huiselijke twist heeft zijn genesis, en als men daarna elkaar aan de haren trekt en het servies stukgooit, kan men gaan bedenken , wie er als eerst begonnen is. Alles wat waarlijk groot is heeft echter geen begin, gelijk het heelal. Het blijkt plotseling aanwezig, zonder te zijn ontstaan, alsof het er altijd geweest is of uit de hemel is komen vallen.
Ik denk ook, dat Rusland is voorbestemd het eerste socialistische rijk te worden sinds het ontstaan van de wereld. Wanneer dat inderdaad gebeurt, zal dat ons voor lange tijd verdoven, en als we dan weer tot onszelf zijn gekomen, zullen wij niet meer dan de helft van ons verloren geheugen terugkrijgen. Wij zullen vergeten zijn wat aan wat is voorafgegaan, en wij zullen niet naar een, door niemand afgelegde verklaring zoeken. De nieuwe orde zal ons omgeven met de vanzelfsprekendheid van het bos aan de horizon of de wolken boven ons hoofd. Zij zal ons aan alle kanten insluiten. Er zal niets anders zijn.
Hij zei nog iets maar was ondertussen volkomen nuchter geworden. Toch kon hij nog steeds niet goed verstaan wat er rondom hem gezegd werd en zijn antwoorden sloegen dan ook nergens op. Hij zag dat iedereen hem zijn aanhankelijkheid betuigde, maar kon toch een irritant gevoel van verdriet niet van zich afzetten. En hij zei:
‘Dank je, dank je. Ik zie dat jullie mij graag mogen. Maar ik heb dat niet verdiend. Het heeft geen zin zo haastig en met zoveel voorzorgen van iemand te houden, uit vrees als het ware, later nog meer van iemand te moeten gaan houden.’
Iedereen zag hier een bon mot is en begon te lachen en te applaudisseren; hijzelf wist niet hoe hij ontsnappen kon aan een gevoel van naderend onheil, dat besef van machteloosheid straks, ondanks zijn verlangen naar het goede en zijn talent voor geluk.
De gasten gingen uiteen. Zij hadden lange gezichten van vermoeidheid. Hun kaken openden en sloten zich van het geeuwen, zodat zij op paarden leken.

Later als de revolutie is uitgebroken vertrekt de dokter en zijn familie terug naar het oosten, vergetend de woorden de hij slechts een paar jaar daarvoor gesproken had.

Goejendag. Welkom hier. Ja het heeft hier behoorlijk gebrand, maar er zijn ergere dingen dan brand.
‘Hoe bedoelt u?’’
‘Het is beter er over te zwijgen’
‘Wat? Streljnikov?’
‘In eigen persoon.’
‘Wat hadden jullie misdaan?’
‘ Wij niets. Onze buren. Wij zaten allen op de verkeerde plaats. Ze hebben ons allebei maar flink aangepakt. Ziet u dat dorp in de diepte? Daar zitten de ware schuldigen. Dat is het dorp Nizjni-Keljmes, dat tot de gemeente Oestj-Njemda behoort. Alles is hun schuld.’ ;Wat hebben zij op hun geweten?’
‘ Niet veel minder dan de zeven hoofdzonden. Zij hebben het armencomité verjaagd; dat is een. Zij hebben zich verzet tegen het decreet over de levering van paarden aan het rode leger,- het zijn zonder uitzondering tartaren, paardenvolk dus, moet u rekenen, dat is twee. En zij hebben zich ook niet aan het mobilisatiebevel onderworpen, dat is drie, zoals u ziet.’
Zit het zo. Dat maakt alles begrijpelijk. En dat is de reden waarom ze jullie met artillerievuur hebben bestookt?
‘Precies.’
‘Vanaf de pantsertrein?’
‘Inderdaad,’
‘Het is treurig. Ik spreek mijn leedwezen uit. Overigens is dit een kwestie die ons niet hoeft aan te gaan.’

Zijn tweede liefde die met hem reflecteert

Volgens mij moet de filosofie slechts in een uiterst kleine hoeveelheid als een specerij aan de kunst en het leven worden toegevoegd. Het is even absurd je alleen maar met filosofie bezig te houden, als alleen maar mierikswortel te eten.

Teruggetrokken in een dorp in het bos, z’n vrouw en kinderen verbannen, z’n geliefde heengezonden, wacht hij op z’n arrestatie of op hulp uit onverwachte hoek, al naar gelang het komt. Het blijkt z’n tweede ontmoeting met Streljnikov te worden, de man die geacht word de echtgenoot van zijn geliefde te zijn.

De man, wiens identiteit hem nog een raadsel was, bleef bij de deur met de geforceerde grendel staan dralen, toen hij er het slot niet aantrof dat hij verwachtte, maar liep toen weer zelfverzekerd verder als iemand die de weg kende. Hij opende alle deuren alsof het zijn eigen huis was, en sloot ze weer zorgzaam achter zich dicht op zijn tocht door het huis.
Joeri zat met zijn rug naar de deur aan de schrijftafel. Terwijl hij van zijn stoel opstond en zijn gezicht naar de deur wendde om de vreemde te kunnen begroeten, verscheen deze al op de drempel. Hij bleef als vastgenageld staan. Wie zoekt u?’ De dokter stootte de woorden uit zonder erbij na te denken, zodat zij tot niets verplichtten. Toen er geen antwoord volgde verbaasde hem dat niets.

Twee kameraden lezen uit de gedichtenbundel van de inmiddels overleden dokter en dichter Zjivago.

De beide oud geworden vrienden aan het venster leek het toe, dat deze vrijheid van geest al aanwezig was, dat juist op deze avond de toekomst voelbaar was in de sterren, dat zijzelf deze toekomst waren binnengetreden en er van nu af aan deel van zouden gaan uitmaken. Bij de gedachte aan deze heilige stad, aan het ganse land, aan allen die nog leefden en hun deel hadden gehad in de geschiedenis van die stad en dat land, bij de gedachte ook aan de kinderen van deze mensen, beving hen een ontroerd gevoel van vredig geluk als hoorbare muziek die tot ver in de omtrek haar uitwerking niet miste. Het leek alsof het boekje in hun handen dit alles wist en hun een gevoel van steun en bevestiging gaf.