[Vredeslijst] Westerse inzet van nucleaire onderhandelingen met Iran vereist andere benadering

Henk van der Keur henk.vdkeur op antenna.nl
Do Okt 24 13:32:31 CEST 2013


Westerse inzet van nucleaire onderhandelingen met Iran vereist andere benadering

Amsterdam, 24 oktober 2013 - Henk van der Keur - stichting Laka

De Amerikaanse eis dat Iran zijn activiteiten voor het verrijken van uranium moet beëindigen 
stamt nog uit het tijdperk van de regering Bush. In de periode 2003-2005 schortte de Iraanse 
regering geheel vrijwillig haar verrijkingsprogramma op en bood het ook aan om in de 
toekomst strenge beperkingen op het verrijken van uranium te aanvaarden. Dat aanbod was 
voor de regering Bush niet voldoende. In plaats daarvan eiste het dat de uraniumverrijking 
permanent werd stopgezet, waardoor de door Europa geleide onderhandelingen al snel stuk 
liepen. Zoals bekend heeft de houding van de Amerikanen contraproductief uitgepakt. De 
huidige verrijkingscapaciteit van Iran is aanzienlijk groter dan wat de Iraanse regering 
aanvankelijk zelf had voorgesteld in een compromisvoorstel aan het Westen.

Zo lang het Westen erop blijft hameren dat Iran zijn uraniumverrijkingsinstallaties moet 
sluiten, zal er geen doorbraak komen in de nucleaire onderhandelingen. Het is een illusie te 
denken dat Iran als ondertekenaar van het non-proliferatieverdrag (NPV) afstand zal doen 
van zijn onvervreemdbare recht op uraniumverrijking. Technisch gezien is het echter 
helemaal niet nodig om zo'n eis - feitelijk een strafmaatregel - te stellen. Er zijn betere 
manieren om ervoor te zorgen dat Iran op het rechte pad blijft. 

De veronderstelling dat Iran zijn verrijkingsfabrieken in het geheim zou gebruiken voor het 
maken van kernwapens is wijdverbreid. Wat hierbij over het hoofd wordt gezien, is dat deze 
verrijkingsfabrieken en de andere kerninstallaties van Iran al sinds de dag van hun 
inwerkingtreding onder toezicht staan van het Internationaal Atoomenergie Agentschap 
(IAEA). Net als vijf andere landen - Brazilië, Argentinië, Duitsland, Japan en Nederland - die 
uranium verrijken, maar geen kernwapens hebben, heeft Iran te maken met strenge 
inspecties van het IAEA die moeten verhinderen dat Iran kernwapens kan ontwikkelen. 
Ofschoon sceptici in Washington lichtvaardig beweren dat voor Iran andere maatstaven 
gelden, is het goed te beseffen dat de eerste drie van de vijf vermelde landen ooit 
kernwapens nastreefden. Bij Brazilië en Argentinië - voorbeelden van na de Tweede 
Wereldoorlog - had de succesvolle preventie niet de vernietiging van hun kerninstallaties tot 
gevolg, maar werd er gekozen voor betere opties. Eenzelfde benadering moet ook worden 
gekozen voor Iran.

De vraag of IAEA-inspecties volstaan is een legitieme vraag, maar betreft een zorg die 
beheersbaar is. In het debat over de snelheid waarmee Iran hoog verrijkt uranium kan 
maken, het kan omzetten in weapons-grade componenten, en in een wapen kan plaatsen 
dat het kernexplosief draagt, wordt er automatisch van uitgegaan dat Iran de niet-nucleaire 
onderdelen van het wapen al heeft gemaakt, in elkaar gezet, en getest. Maar geen van deze 
drie onderdelen in die aanname zijn juist. Ook wordt ten onrechte aangenomen dat de 
waarborgingsprocedures van het IAEA niet voldoende zijn afgestemd op nader (`real time´) 
toezicht als er praktijken plaatsvinden die reden geven tot zorg. Het waarborgingsregime kan 
wel degelijk worden aangepast. Zo heeft het IAEA bijvoorbeeld speciale maatregelen 
ingesteld bij de opwerkingsfabriek Rokkasho in Japan om zeker te stellen dat het plutonium 
dat geproduceerd wordt niet wordt aangewend voor militair gebruik. Soortgelijke maatregelen 
kunnen ook worden genomen bij de verrijkingsfabrieken in Iran. Er is geen enkele reden 
waarom Iran een andere behandeling zou verdienen dan de andere vijf niet-kernwapenstaten 
die uranium verrijken.

http://blog.splijtstof.info



Vage verdachtmakingen over het kernprogramma van Iran in de Volkskrant

Amsterdam, 23 oktober 2013 - Henk van der Keur

In de Volkskrant van 23 oktober 2013 staat een vaag verhaal over een `onzichtbare 
professor´ die als de Iraanse versie van A.Q. Khan zou werken aan een 
kernwapenprogramma. De bronnen die de auteur van het artikel Stieven Ramdharie 
aanvoert zijn voormalig VN-inspecteur David Albright, president van de denktank Institute for 
Science and International Security (ISIS), en Olli Heinonen, voormalig tweede man van het 
IAEA en thans verbonden aan het Belfer Center for Science and International Affairs van 
Harvard. Het hele verhaal is geconstrueerd op basis van Westerse inlichtingendiensten. 
Volgens de Amerikaanse inlichtingendiensten leidde de `onzichtbare professor´, Mohsen 
Fakhrizadeh-Mahabadi genaamd, het ultrageheime `Project 110´, dat tot 2003 belast zou zijn 
met het ontwerp van een nucleaire raketkop.

In het artikel wordt uitgebreid gespeculeerd over een mogelijk kernwapenprogramma van 
Iran maar er worden geen feiten aangedragen. Het is inderdaad bekend dat Iran tot 2003 
mogelijk aan een kernwapen heeft gewerkt, maar er is geen enkele aanwijzing dat Iran dat 
mogelijke project sindsdien zou hebben voortgezet. Zowel Albright als Heinonen ontpoppen 
zich als detectives die mogelijk iets belangrijks op het spoor zijn. Probleem met hun 
exercities is dat ze feiten en meningen door elkaar mengen. Ik heb geen enkele twijfel over 
de deskundigheid van deze mensen, maar heb wel twijfels over hun betrouwbaarheid. Zo 
werken analisten van het Belfer Center for Science and International Affairs bijvoorbeeld 
samen met Israëlische politieke besluitvormers en analisten. Als ik de feiten over het 
kernprogramma van Iran wil weten ga ik liever af op de onafhankelijke adviseurs en 
medewerkers van de Federation of American Scientists (FAS), naar mijn overtuiging de 
meest betrouwbare en deskundige organisatie op het gebied van kernwapens en 
kernproliferatie.

http://blog.splijtstof.info





Meer informatie over de Vredeslijst maillijst